Rubriek ‘Een dag uit het leven van’ Maria Roosen | Museumtijdschrift

‘Je begint altijd weer op nul’

Kunstenaar Maria Roosen (1957) is bekend van haar zinnelijke glaswerken, zoals de trossen roze borsten die als rijp fruit in de tuin van Museum Arnhem liggen of penissen die als een wulps boeket uit een kan steken. Maar ze vervaardigt ook manshoge eenpersoonskapellen met het golvende silhouet van een matroesjka, waarvoor ze hele boomstammen onder handen neemt. Aan de basis van haar beelden, die vaak in de openbare ruimte te zien zijn, liggen ontwerpen die ze in aquarel uitvoert.

In 1995 maakte haar werk deel uit van de Nederlandse inzending voor de Biënnale van Venetië. Ze won de Singer Prijs en de Wilhelminaring voor haar oeuvre en de Jeanne Oosting Prijs voor haar aquarellen.

Roosen woont in een voormalige legerkazerne op een Arnhemse heuveltop. Daar heeft ze in het badhuis van de militairen een grote atelierruimte met hoge ramen, waardoor boomkruinen te zien zijn. Onder haar huis blijkt een schat­kamer verborgen: kelderruimtes waar de dozen met haar glas- en houtwerk metershoog opgetast liggen. “Reserveborsten”, “Koeienschedel met zwart glas” en “Gele stronk bloemen” staat er met viltstift op geschreven. Een ketting van groenten van glas hangt aan een stellage – uitgestald voor een belangstellende verzamelaar, vertelt Roosen.

Is het fijn om op dezelfde plek te wonen en werken?

“Het voelt heel natuurlijk, ik vergelijk het weleens met een boerderij, waar alles met elkaar te maken heeft en je altijd aan het werk bent. Ik kan direct het atelier instappen als me iets te binnen schiet, wanneer ik bijvoorbeeld de was sta op te vouwen of onkruid wied. Het is ook handig om de juiste materialen direct bij de hand te hebben.”

Wat is er nodig om te kunnen creëren?

“Twee of drie keer per week werk ik in de ochtend met mijn assistent. Het is heel plezierig om samen in twee uur van alles gedaan te krijgen: in het depot beelden in- of uitpakken of tentoonstellingen voorbereiden. We zijn ook grondig aan het opruimen, omdat het Rijksmuseum op atelierbezoek komt. Op dinsdagen doe ik de opgespaarde computerdingen. Pas daarna voel ik vrijheid en heb ik ruimte gecreëerd om met aquarel aan de slag te gaan; dat is mijn bron.”

U zei eens dat u soms misselijk wordt als u echt gaat beginnen.

“Het is niet altijd prettig om te beginnen, het is heel confronterend. Soms lukt het tijden niet, omdat het te koud is of niet het goede moment of ik laat me afleiden. Het is niet moeilijk om iets te maken, maar het is moeilijk om jezelf in staat te stellen iets te maken. Zorgen dat je vrij bent, in het hier en nu. Ruimte om tot de kern te komen of de noodzaak te kunnen voelen. Daar gaat een hoop tijd in zitten, steeds opnieuw, want je begint altijd weer op nul.”

Welke opstarttruc heeft u door ervaring geleerd?

“Er zijn verschillende rituelen en trucs. Een duur, nieuw tekenvel kan bijvoorbeeld een barrière zijn. Daarom werk ik soms op de achterkant van gebruikte vellen, dan voelt het als een kladversie.”

Het ambachtelijke deel van uw werk kunt u niet zelf in uw atelier doen.

“Mijn atelier is voor het tekenen en voor het assembleren van de werken. Voor het glasblazen ga ik naar werkplaatsen in Tsjechië en voor het hout en metaal naar de werkplaats van de Gebroeders Slegers, een kunstenaarsbedrijf in Duiven. Ik vind het heel leuk om daarheen te gaan, om in een totaal andere wereld te zijn en om samen te werken met vakmensen. Door hun technisch inzicht komt mijn werk op een hoger niveau.”

Hoe werkt dat bij u, op een andere plek aan de slag te zijn?

“Het zit in de context; dan zie ik ineens iets liggen dat ik kan gebruiken. Je moet openstaan en meegaan in alles wat er gebeurt. Snel beslissingen nemen. Ik probeer met hen samen in het moment te zijn en in de energie die er is. Vooringenomen ideeën laat ik varen. Ik wil gevoed worden en verrast door wat er ontstaat. Zo leer ik en kom ik verder dan in mijn eentje.”

Waar werkt u nu aan?

“Ik ben gevraagd in Kasteel het Nijenhuis een expositie te maken. Daarbij komt ook werk van kunstenaars die mij inspireren: ‘Roosen & Guests’. Daarvoor maak ik twee ‘teasers’ die eerst in Museum de Fundatie te zien zullen zijn. Ik werk nu aan een pakhuis op poppenhuisformaat, waar mijn glazen geweien door de ramen naar buiten puilen, met binnenin kunstwerkjes van anderen. Het tweede is een metershoge aquarel, die ik gehurkt op de vloer maakte.”

‘Roosen & Guests’, 11 november t/m 14 april, Kasteel het Nijenhuis – Museum de Fundatie, zie: museumdefundatie.nl, mariaroosen.com