Rubriek ‘Een dag uit het leven van’ Carolien Adriaansche | Museumtijdschrift

Passie voor plastic

Je zou Carolien Adriaansche (1963) de koningin van kunstwerken gemaakt van plastic kunnen noemen. Haar materiaal bestaat uitsluitend uit afgedankte plastic producten die ze hergebruikt. Denk aan: groentekratjes, doppen, wasmiddelen-, shampoo- en andere petflessen. Adriaansche bouwt van het plastic meterslange drijvende steden. Ze breidt de biodiversiteit uit met plastic fantasiedieren, als knipoog naar het uitsterven van bestaande diersoorten. Haar jachttrofeeën zijn in trek. Met haar werk hoopt ze bewustzijn te creëren over ons consumptiegedrag.

Ze werkt in opdracht voor exposities, maakt werken voor specifieke locaties en ook relatiegeschenken. Haar werk is veelgevraagd; ze heeft de tijdgeest mee. “Vroeger dachten ze als ik in containers dook: die vrouw is niet goed.”

Adriaansche is opgeleid aan de Gerrit Rietveld Academie als theatervormgever en begon haar carrière als decorontwerper. Dertig jaar geleden maakte ze de ommezwaai naar de beeldende kunst. Adriaansche is ook opgeleid als ‘Beroepskunstenaar in de Klas’ en geeft workshops over het werken met plastic.

Het atelier van de kunstenaar zit op de begane grond van een oud schoolgebouw in het centrum van Den Haag. Haar koninkrijk is tot de nok gevuld met allerhande op kleur gesorteerde plastic voorwerpen. Plastic is alomtegenwoordig, dus maat houden is moeilijk: “Ik ben beroepsgedeformeerd: ik speur altijd en overal naar plastic, ook op vakantie.”

Het is erg vol in uw atelier. Heeft u nog wel genoeg plek?

“Ik pas er inderdaad bijna niet meer in. Op de gang hangt nog een wolk van duizend plastic wasmiddelenflessen. Buiten in het tuintje ligt een ontmanteld kunstwerk van een drijvende stad, waarvan ik de onderdelen die nog goed zijn, verwerk in nieuwe kunstwerken.”

Waarom is alles op kleur gesorteerd?

“Dat werkt makkelijk, want ik maak werken in één kleur. Kleuren van plastics worden bepaald door mode en door marketing. Zwart, wit en blauw zijn er op dit moment in overvloed, maar bijvoorbeeld paars en goud zijn veel schaarser.”

Hoe komt u aan al het plastic?

“Vroeger spaarde ik het zelf en hielpen vrienden en familie mee. Toen ik workshops ging geven, had ik echt veel plastic nodig en ging ik oproepen doen. Ik heb nog meer nodig nu ik sinds 2015 de Floating Cities maak – ook grote dingen als kratten en tonnen voor het drijfvermogen.”

Hoe vaak struint u plekken af?

“Maandagmiddag is transportmiddag, dan ga ik met de auto op pad. Ik probeer vanwege ruimtegebrek alleen nog maar te zoeken naar wat ik nodig heb voor de projecten waar ik aan werk. Bij de markt haal ik plastic groente- en fruitkratten en ik ga naar vaste adresjes die plastic voor mij verzamelen. Ook de rest van de week verzamel ik wat op mijn pad komt op de heen- of terugweg naar mijn atelier. Ik heb altijd fietstassen en elastieken mee zodat ik vondsten op mijn bagagedrager kan binden.”

Hoe ziet een dag in uw atelier eruit?

“Iedere ochtend was ik nieuwgevonden plastic af en week ik de etiketten eraf; dan kan het uitdruipen en drogen in kratjes. Grote dingen laat ik buiten schoon regenen. Daarna sorteer ik het op kleur. Bouwen doe ik het liefst in aaneengesloten tijd, zodat ik het resultaat zie ontstaan. Aan pauzes doe ik niet, behalve soms lunchen in de tuin met collega-kunstenaars uit het pand. Al het computerwerk doe ik thuis.”

Hoe monteert u het plastic aan elkaar?

“Met tiewraps in dezelfde kleur of met lijm. Ik zal nooit knippen of snijden in voorwerpen; de bestaande vorm is het uitgangspunt. Daarmee assembleer ik mijn composities. Als ik aan de slag ga, sorteer ik het materiaal eerst op vorm. Dan ga ik net zolang puzzelen en schuiven tot het resultaat me bevalt. Pas dan fixeer ik de onderdelen.”

Werkt u altijd alleen?

“Eigenlijk wel. Mijn dochter (23) komt soms assisteren; vooral als er heel veel gemaakt moet worden. Ze heeft ook een goede blik op vorm.”

Wat doet u als u vindt dat het niet lukt met uw creaties?

“Soms ga ik blij naar huis, maar kom ik de volgende dag binnen en denk: het is helemaal niet goed. Dan vraag ik een collega in het pand om met frisse ogen mee te kijken. Vaak helpt dat.”

Waar werkt u nu aan?

“Boven in ons pand kan ik gelukkig tijdelijk een leeg atelier gebruiken, want voor mijn nieuwe werk voor de Kinderbiënnale in het Groninger Museum heb ik veel ruimte nodig. Het wordt tien meter groot en blauw. Het wordt een soort stad, maar je mag erin zien wat je wilt. Hoe het er precies uit gaat zien weet ik nog niet, want ik maak niks na en ik maak geen schetsen vooraf. Ik laat me al makend inspireren door het materiaal, in dit geval alle tinten blauw.”

‘Kinderbiënnale – A Better Place’, 9 maart t/m 3 november, Groninger Museum, Museumeiland 1, Groningen; di t/m zo 10-17; MK R VL geldig; groningermuseum.nl; carolienadriaansche.nl