Mark Rothko in Parijs – een verbluffende ervaring | Tableau magazine

De Fondation Louis Vuitton exposeert in Parijs het werk van de 20e-eeuwse Amerikaanse kunstenaar Mark Rothko. Zijn complete oeuvre passeert de revue: van het vroege figuratieve werk tot de abstracte monumentale kleurexplosies waarmee hij wereldfaam verwierf. Alles is uit de kast getrokken om postuum recht te doen aan de uitgesproken wensen die de kunstenaar had over het tentoonstellen van zijn schilderijen.

Elke dag spat een veelkleurig schilderij van Mark Rothko van het scherm, vergezeld van een uitspraak van of over de kunstenaar. Het Instagram account @dailyrothko heeft meer dan 150 duizend volgers en dat aantal groeit rap. Zeker nu de blockbuster ‘Mark Rothko’ drommen bezoekers uit heel Europa naar de Franse hoofdstad trekt. Ook op de kunstmarkt is de schilder geliefd. In 2012 ging Orange, Red, Yellow (1961) onder de veilinghamer en bracht een record van 86,9 miljoen dollar op.

Fondation Louis Vuitton (FLV) zetelt in een futuristisch ogend tentoonstellingsgebouw van architect Frank Gehry, geopend in 2014 pal aan het Bois de Boulogne. Het is het privémuseum van Bernard Arnault, bestuursvoorzitter van een conglomeraat modemerken en naar verluid `s werelds meest vermogende man. De Fondation heeft een imposante eigen collectie hedendaagse kunst, maar sinds medio oktober vorig jaar zijn vrijwel alle zalen ingeruimd voor Rothko. Er zijn 115 werken bijeengebracht die hij maakte vanaf 1932 tot aan zijn dood in 1970. Ze zijn in bruikleen gegeven door musea als de National Gallery of Art in Washington D.C., San Francisco Museum of Modern Art, The Art Institute of Chicago en het Tate in London. Ook particuliere collecties stelden schilderijen beschikbaar voor de expositie en er is veel werk uit de collectie van Rothko’s dochter Kathe Rothko Prizel en zijn zoon Christopher Rothko. Die laatste is ook co -curator van de tentoonstelling, samen met FLV’s artistiek directeur en curator Suzanne Pagé, die ook in 1999 een Rothko tentoonstelling in Parijs organiseerde. Pagé vindt dat iedereen – ook nieuwe generaties – de ervaring moet krijgen die de kunstenaar voor ogen had: ‘Voor Rothko kon abstracte kunst een onverwachte dimensie aanboren om fundamentele menselijke emoties tot uitdrukking te brengen. Dit is precies de reden waarom deze tentoonstelling wordt gehouden.’

New Yorkse kunstscene

Markus Rotkovitch werd geboren in 1903 in het Russische Dvinsk (tegenwoordig Letland) als vierde kind in een joodse familie. Toen hij tien jaar was, emigreerde het gezin naar Portland aan de westkust van de Verenigde Staten. Met een beurs kwam hij een aantal jaar later op Yale terecht, waar hij verschillende vakken volgde, maar zich nooit echt thuis voelde. In 1923 vertrok hij zonder diploma naar New York waar zijn bezoek aan een bevriend kunstenaar een zodanige openbaring was dat hij zich direct voegde bij de Art Students League. Hij volgde tekenlessen bij George Bridgman en lessen stilleven bij Max Weber. Die laatste was een pupil geweest van Henri Matisse – wiens The Red Studio (1911) Rothko decennia later zou inspireren tot zijn abstracte werken. Ook de ontmoeting in 1928 met Milton Avery, die zijn mentor werd, had een diepgaande invloed op zijn werk. In 1933 had Rotkovitch zijn eerste solo expositie in The Contemporary Arts Gallery in New York. Dat was het begin van een serie tentoonstellingen samen met een groep avant-garde kunstenaars genaamd ‘The Ten’. In 1938 kreeg de kunstenaar de Amerikaanse nationaliteit en twee jaar later veranderde hij zijn naam in Mark Rothko. Zijn carrière nam een vlucht en leidde in de jaren 60 tot grote opdrachten. Rothko worstelde echter ook met depressies, op 25 februari 1970 maakte hij in zijn atelier een eind aan zijn leven.

Ik ben niet geïnteresseerd in kleur

Het groots opgezette retroperspectief ‘Mark Rothko’ in Parijs is chronologisch opgebouwd. Elke zaal representeert niet alleen een periode in zijn carrière, maar onthult door de samenhang van zijn doeken, een heel nieuw verhaal. De schilderijen communiceren met elkaar; zijn meer dan de optelsom van losse doeken. Het effect van de veelheid is met name bij de zalen met abstracte werken verbluffend. Je blik blijft heen en weer dansen tussen de schilderijen, zoekt naar houvast, patronen in vormen en kleuren, blijft steken in een poging iets te begrijpen, te focussen. Zoveel Rothko’s bij elkaar is hard werken, voelen, ervaren of zoals Rothko zelf zei: ‘Zonder de reis te hebben gemaakt, heeft de toeschouwer werkelijk de essentiële ervaring van het beeld gemist.’ Het ging de kunstenaar niet om de kleuren of de afbeelding als zodanig. Zijn drijfveer is het uitdrukken en teweeg brengen van menselijke emotie.

In de jaren 30 begon Rothko met figuratief schilderen waarbij de mens centraal stond in expressionistische naakten, portretten en stadsscènes. Ook maakte hij toen zijn enige zelfportret; het is de opening van de expositie. Maar hij vond dat hij tekort schoot: ‘Ik behoor tot een generatie die zich bezighield met de menselijke figuur, die voldeed niet aan mijn behoeften. Degene die het gebruikte, heeft het verminkt.’

Rothko stopte een korte periode met schilderen en legde zich toe op het schrijven van een boek met zijn ideeën over schilderkunst. Na zijn dood is het manuscript gevonden en is The Artist’s Reality gepubliceerd. Toen hij zijn penseel weer oppakte begin jaren 40 veranderde zijn stijl en onderwerpkeuze. Hij wilde tegenover het oorlogsgeweld een hedendaagse mythe neerzetten en baseerde zich op mythologieën uit de oudheid die hij uitdrukte in surrealistische schilderijen, zoals Sacrifice of Iphigenia (1942) en The Omen of the Eagle (1942).

Vanaf de derde zaal ontluikt de Rothko zoals we die kennen van de beroemde schilderijen met kleurvlakken. Eerst zijn de composities nog verdeeld in meerdere vlakken van verschillend groottes, de zogenoemde Multiforms. Begin jaren 50 zet zijn signatuur zich stevig vast in de klassiekers waarmee hij zo beroemd is geworden: schilderijen met meer kleurlagen over elkaar heen in rechthoekige vlakken met twee of drie banen die de doeken vullen. Rothko formuleert het zo: ‘Er zijn twee kenmerken in mijn schilderij; óf hun oppervlak is uitgestrekt en duwt naar buiten in alle richtingen, óf hun oppervlak trekt samen en snelt naar binnen in alle richtingen.’ Daarbij absorberen de lagen van kleuren de blik, maar Rothko wil zich niet als ‘colorist’ laten wegzetten, die implicatie is te simplistisch in zijn ogen: ‘Ik ben niet geïnteresseerd in kleur. Het is het licht dat ik zoek.’

Een staat van intimiteit

Rothko sprak regelmatig de vrees uit dat zijn werk te veel gezien zou worden als decoratief. ‘Ik zou tegen degenen die mijn schilderijen als sereen beschouwen, willen zeggen dat ik het meest totale geweld op elke centimeter van hun oppervlak heb gevangen.’ Om zijn bedoelingen goed voor het voetlicht te brengen, bemoeide hij zich steeds meer met hoe zijn schilderijen gepresenteerd werden aan het publiek. Voor deze Parijse expositie is met zijn overgeleverde wensen zoveel mogelijk rekening gehouden als het gaat om kleur, licht en plaatsing. De wanden waaraan de werken hangen zijn overwegend wit met licht grijs. Voor de ruimtes die de zalen verbinden is gekozen voor een op de schilderijen gebaseerd kleurschema, zodat je als bezoeker in dezelfde sfeer blijft als je je verplaatst tussen zalen en verdiepingen. De verlichting van de werken aan de wanden is gelijkmatig zonder effecten – voor het overige tast je door behoorlijk donkere zalen. De enorme schilderijen hangen laag bij de vloer. Vanaf eind jaren 50 werd niet alleen het kleurenpalet dat Rothko hanteerde donkerder, maar werden de formaten van de doeken steeds imposanter. ‘Omdat ik met het menselijke element bezig ben, wil ik een staat van intimiteit creëren. Grote schilderijen nemen je mee. Schaal is voor mij van enorm belang – menselijke schaal.’

Zwart, grijs en Giacometti

De kunstenaar wilde niet alleen een zo groot mogelijke invloed uitoefenen op de directe omgeving van zijn werk, het liefst wilde hij een complete ruimte innemen. In 1958 kreeg hij die kans. Hij mocht in de door Mies van der Rohe ontworpen wolkenkrabber, het Seagram Building, de wanden van het Four Seasons restaurant volledig vullen met zijn werk. Na een jaar waarin hij daarvoor dertig doeken maakte, besloot de kunstenaar bij nader inzien dat het werk niet paste en gaf de opdracht terug. Tien jaar later doneerde hij tien van deze Seagram Murals aan Tate in London die er een zaal aan heeft gewijd. Deze integrale compositie is uitgeleend aan de Parijse tentoonstelling, evenals de complete ‘Rothko Room’ (1960) van de Philips Collection uit Washington.

Een andere droom die uitkwam voor de kunstenaar was de opdracht voor de bouw van de ‘Rothko Chapel’ in Houston. Op een maquette in het FLV is te zien hoe de wanden van de achthoekige kapel van boven tot onder gevuld zijn met Rothko’s imponerende doeken van zwarte grondtonen met pruim- en bordeaux tinten. Zijn Blackforms waren hiervoor de basis: schilderijen met een palet zo donker dat je oog er eerst aan moet wennen voor ze hun aard onthullen. Ook deze zijn te zien in de Parijse expositie. De kunstenaar maakte de start van de bouw van de kapel in Texas in mei 1970 niet meer mee en evenmin de opening van ‘zijn’ zaal in Tate in diezelfde maand. Zijn zelfmoord is in relatie tot de laatste werken die hij maakte voer voor speculatie. Want in 1969-1970 maakte hij de Black and Gray series: nieuwe composities met een zwarte rechthoek boven een grijze, in verschillende verhoudingen omkaderd door een witte rand. In de een-na-laatste zaal bij Fondation Louis Vuitton worden deze geflankeerd door beelden van Giacometti – een opstelling die gepland was voor het UNESCO hoofdkwartier, maar door Rothko’s overlijden nooit is gerealiseerd. De menselijke emotie die hij ook in deze zwart-witserie teweeg wil brengen, is wellicht eerder universeel dan persoonlijk. Een biografische interpretatie die de zwartgrijze werken relateert aan Rothko’s depressies, wijzen de familie en curatoren resoluut van de hand. De expositie sluit dan ook expliciet af met een zaal met drie veelkleurige werken die de kunstenaar ook in de laatste periode van zijn leven heeft gemaakt.

Rothko zelf heeft het nodige gezegd over hoe zijn werk wel en niet gezien, ervaren of geïnterpreteerd moet worden, maar hij was ook nuchter over de blik van de toeschouwer: ‘Als mensen heilige ervaringen willen, zullen ze die vinden; als ze profane ervaringen willen, zullen ze die ook vinden.’ Oordeel zelf als u de kans heeft naar de expositie te gaan. Het is een verbluffende ervaring.

‘Mark Rothko’ – Fondation Louis Vuitton, Parijs – 18 oktober 2023 t/m 2 april 2024 fondationlouisvuitton.fr