Rubriek ‘Een dag uit het leven van’ Rob Hornstra | Museumtijdschrift

‘De wereld is mijn studio’

Al twintig jaar vertelt fotograaf Rob Hornstra (1975) met zijn foto’s documentaire verhalen over ‘gewone mensen’ van over de hele wereld. In vaak langlopende projecten, zoals The Sochi Project (over de Russische Sotsji-regio in aanloop naar de Olympische Winterspelen van 2014) en Man Next Door (over zijn verslaafde en verwarde buurman), portretteert hij mensen met ‘een zo neutraal mogelijke blik’. Met zijn werk won hij diverse prijzen, onder meer een World Press Photo Award en drie Zilveren Camera Storytelling Awards.

Geflankeerd door teksten van schrijver en filmmaker Arnold van Bruggen publiceert Hornstra zijn foto’s in boekjes die ze in verschillende talen over het Europese continent verspreiden. “We zijn een verhalend duo en leggen een tijdsbeeld vast”, zegt Hornstra in zijn Utrechtse studio. Met als nieuwste loot aan de stam: The Europeans, een tienjarig project waarin ze twintig Europese regio’s portretteren. Zijn twintigjarige jubileum als fotograaf wordt luister bijgezet met het fotoboek Ordinary People en de gelijknamige overzichtstentoonstelling in het Fotomuseum Den Haag. Vanachter de ramen van zijn studio heeft Hornstra vol zicht op de achterkant van de Utrechtse Domtoren. “Een A-locatie die normaliter niet is weggelegd voor kunstenaars”, zegt Hornstra, “maar waar we kunnen zitten totdat de Universiteit Utrecht haar renovatieplannen kan gaan uitvoeren.”

U zit hier tijdelijk. Wat betekent dat?

“Kale wanden, en op de betonnen vloer hebben we simpel tapijt gelegd. We mogen niks veranderen en geen gaten in de muur maken. Ik hang mijn foto’s dus op plekken waar al gaten zitten. Dat geeft een mooi effect, weer eens wat anders dan netjes uitgelijnd. In mijn studio heb ik een scheidingswand gemaakt met aan de raamkant een grote tafel en kastjes voor mijn fotografieboeken en aan de andere kant de onvermijdelijke computeropstelling.”

Onvermijdelijk?

“Als fotograaf ontkom je er niet aan, maar ik heb een godsgruwelijke hekel aan computerwerk; niet alleen aan de administratie, maar ook aan het bewerken van foto’s.”

Naast uw studio is nog een grote ruimte, waar gebruikt u die voor?

“Het is een met andere kunstenaars gedeelde ruimte; zelf geef ik er workshops over hoe je het als fotograaf voor elkaar krijgt om zelfstandig geïnitieerde projecten te doen, en hoe je vervolgens ook aandacht krijgt voor zulke projecten, zodat je daarna vervolgprojecten kunt doen.”

Is daar veel belangstelling voor?

“Fotografen willen vaak na een tijd van werk in opdracht weer iets substantieels en eigens doen. Maar fotografen die kiezen voor eigen projecten kunnen vaak niet rondkomen en hebben daarnaast andere baantjes nodig. Het is ingewikkeld om langlopende projecten rendabel te maken, ik ben een van de weinigen in dit segment die fulltime werkt aan eigen projecten.”

Werkt u alleen of met anderen?

“In de studio werk ik met een stagiaire. Op locatie in het buitenland regel ik altijd een assistent, ook omdat ik veel spullen bij me heb. Bij mijn documentaire projecten ga ik op pad met Arnold van Bruggen, die de teksten schrijft. Vroeger deed ik dat zelf, hield ik alles bij in handgeschreven reisdagboeken. Ik zou er een moord voor doen om daar weer tijd voor te hebben, maar sinds ik kinderen heb, kom ik daar niet meer aan toe.”

Hoe heeft het gezinsleven uw werkritme veranderd?

“Ik werk nu elke dag van negen tot vijf – op dit moment ben ik vooral bezig met het kiezen van beelden en met overleg vanwege mijn aankomende overzichtstentoonstelling – en ik probeer mijn tijd zo efficiënt mogelijk te benutten. De duur van buitenlandse werkreizen houd ik binnen de perken. Dat betekent dat er behoorlijk druk op staat; in de dagen die we op locatie hebben, werken we het klokje rond om zo veel mogelijk goed materiaal te verzamelen. Mijn gezinsleven zorgt er ook voor dat ik mijn projecten zo scherp mogelijk kies.”

Wat doen al die stapels dozen in uw atelier?

“Ordinair gezegd beman ik ook een soort distributiecentrum: ik verzend de boeken die ik in eigen beheer heb uitgegeven naar klanten over de hele wereld. Mensen kunnen via mijn webshop ook fotoprints kopen of huren; dat brengt een logistiek van verpakkingen in allerlei formaten met zich mee. Ik sta op het kantelpunt waarbij ik eigenlijk een studiomanager nodig heb.”

Komt u nog genoeg aan fotograferen toe?

“Ik zie mijn beroep niet zozeer als louter fotografie; dat is misschien maar vijf procent van mijn werktijd. Ik zie de wereld als mijn studio, en daar is mijn fotografiestijl op aangepast. De locatie achter iemand die ik fotografeer is belangrijk; ik licht mensen uit in hun omgeving. Om dat mogelijk te maken, op al die verschillende plekken, moet er veel geregeld worden.”

‘Rob Hornstra – Ordinary People’, 9 december t/m 17 maart, Fotomuseum Den Haag, catalogus € 55,00 (Lannoo), zie: fotomuseumdenhaag.nl, robhornstra.com