Terug naar de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum | Beeldenmagazine

Een vast gegeven in het Nederlandse kunstlandschap is de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum. Onbewogen, maar niet geheel onveranderlijk. Ik ga kijken hoe het erbij staat en wat de ontwikkelingen zijn.

Was het een vos die ik daar zag wegschieten? Kuieren door de beeldentuin, wordt voor even sluipen. Het beest laat zich niet meer zien, maar heeft wel de indruk dat ik in de natuur ben versterkt. In zijn spoor vervolg ik het klimmetje naar het beeld van Rudi van de Wint dat verscholen tussen het zomergroen op de heuvel staat. View (2001) is indrukwekkend. Verwonderd en vol bewondering sta ik tussen de manshoge cortenstalen bladeren die zich galant uitvouwen naar de hemel. Hoe kan het dat ik dit omvangrijke werk niet eerder heb gezien tijdens mijn bezoeken aan de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum? Dat is direct het geheim van een van Europa’s grootste beeldentuinen: je blijft nieuwe dingen ontdekken. Dat komt door de veelheid, door de organische kronkelroutes waardoor je steeds een ander parcours kunt lopen, door de uitgestrektheid en het natuurgroen dat de beelden verhuld. Natuurlijk is er een plattegrond met nummertjes. Maar al snel laat je die, oog in oog met het ontdekken van de werkelijkheid, varen. Zien wat de dag brengt is het devies op de Hoge Veluwe, dat is althans wat ik ervan besluit te maken.

Ik waan me in de voetsporen van Helene Kröller-Müller die hier in de jaren dertig gelopen moet hebben met haar ruisende rokken en flamboyante hoeden. Ze realiseerde het museum om haar privécollectie van bijna 11.500 kunstwerken die ze samen met haar man Anton Kröller had verzameld te tonen aan het publiek. Het museum wordt omringd door een landgoed van 25 hectare. In die zich uitstrekkende vierkante meters groen begon Bram Hammacher, de opvolger van Helene Kröller-Müller, na de Tweede Wereldoorlog de beeldentuin. Hij liet landschapsarchitect Jan Bijlhouwer de tuin ontwerpen die inmiddels plaats biedt aan meer dan 160 sculpturen uit de moderne en hedendaagse beeldhouwkunst vanaf 1850. Verschillende directeuren na Hammacher breidden de collectie gestaag verder uit. De visie van Helene Kröller-Müller dat goede kunst wordt ingegeven door intellect, niet door emoties of gebaren, lijkt gehandhaafd. De werken zijn tijdloos en bij de keuze voor nieuw werk is vooralsnog geen sprake van een verschuiving naar de meer geëngageerde kunst die nu en vogue is. Vorig najaar trad Benno Tempel aan als nieuwe directeur, hij komt van het Kunstmuseum Den Haag.

Wat is nieuw?

Er zijn de afgelopen jaren een aantal werken nieuw aan de collectie van de beeldentuin toegevoegd. Veel aandacht kreeg de tuin in de tuin ontworpen door Pierre Huyghe. La Saison de Fêtes (2010) zou zoals de titel al aangeeft een viering van de feestdagen moeten zijn. Het idee is dat planten en bloemen beurtelings gaan bloeien al naar gelang een aantal internationale feest- en herdenkingsdagen waar ze symbool voor staan. Denk aan narcissen met Pasen. De kunstenaar kreeg een flink perceel tot zijn beschikking voor zijn levende kunstwerk dat in 2016 gerealiseerd werd. Het geheel zou meer moeten zijn dan de som van de delen. Helaas stelt het begin deze zomer teleur; het is een dorre, kale, stoffige bedoening. Het palmboompje staat wat verloren te midden van het geheel.

Buitengewoon geslaagd daarentegen is de uit de kluiten gewassen groenglazen rechthoekige plaat die nietsvermoedend opdoemt in het bos. Het is Green Room / Vault van Martien Schouten uit 2016. Het groene glas is vervat in een stalen lijst. Het licht dat er doorheen valt zet de bomen in een sprookjesachtig kader waar je aan twee kanten doorheen kunt kijken met een verschillend effect. Daarbij staat als een wachter een donkergroen geglazuurd aardewerken ‘bosdier’ op een sokkel. Beslist de moeite waard om hier achter in het bos naar op zoek te gaan (aanwijzing: nummer 93 op de plattegrond). Een andere verrassing is het nieuwe werk van Tom Claassen, bekend van zijn diersculpturen met een knuffelachtig uiterlijk. In de beeldentuin stonden al twee pony’s van zijn hand (Twee Heugemer pony’s, 2008). In 2021 is daar Rocky Lumps II bijgekomen. Een groot werk van roze kwartsieten blokken met afgeronde hoeken die in een compositie onderaan de heuvel liggen. Mooi om er met zicht van bovenaf op te stuiten en te ervaren hoe het werk verandert als je het dichter nadert. Mijn tip is dan ook om bij aan komst eens niet direct de grasvelden vooraan in de beeldentuin op te gaan (als een kind in een snoepwinkel), maar rechts aan te houden en het klimmetje te maken naar het eerdergenoemde werk van Rudi van de Wint (nummer 54). Vanaf daar kun je prachtig bovenlangs lopen en zie je de beeldentuin uit een heel andere invalshoek. Als je die route volgt, kom je vanzelf van bovenaf het nieuwste werk van Claassen tegen (en spot je misschien ook de vos langs de randen van het park!).

Helemaal aan de andere kant van het park in de buurt van het buitenrestaurant (ook niet onbelangrijk) staat een drietal verfijnde werken van Andy Holden. Spiksplinternieuw; dit jaar geplaatst. De bronzen totems zijn een abstracte stapeling en staan op elegante sokkels. Verbeeld worden drie auspiciën: gierzwaluw, grote lijster en geelgors. De auspex (of augur) was een oud Romeins beroep waarin een ‘vogelwichelaar’ voorspellingen deed over de wil van de goden die hij afleidde van de vlucht of de roep van vogels (bron: Onze Taal).

Nieuw jasje

Niet alle werken doorstaan zomaar de tand des tijds en de weersinvloeden waaraan ze zijn blootgesteld. Na omvangrijke restauratieprojecten van WD-Spiral Part One CINEMA (Hermann Maier Neustadt, 2001) en van Jean Dubufetts Jardin d’émail (1974), was het dit jaar de beurt aan de 56 Barrels (1968/1977/2024) van Christo. De stapel beschilderde stalen vaten is in de loop van decennia meerdere keren (gedeeltelijk) gerestaureerd. Na grondig onderzoek en de bestudering van de originele ontwerptekeningen van Christo is eind vorig jaar de hele installatie uit elkaar gehaald, zodat ook de sokkel vernieuwd kon worden. De vaten zijn vers geverfd en sommige zijn vervangen door nieuwe exemplaren. Het werk staat er kakelvers bij. Tot 20 oktober is een expositie te zien over de restauratie en de geschiedenis van de sculptuur. Met schetsen en foto’s van Christo’s werk.

Onveranderlijk

Trouvailles zijn er zeker, maar de beeldentuin is vooral ook een feestelijke ontmoeting met oude bekenden. De zon is een heerlijk excuus om even te liggen in de Jardin d’émail (1974) van Jean Dubuffet die speciaal voor de beelden tuin is ontworpen. En dan tot slot nog even een rondje langs de onvergetelijke klassiekers op de centrale grasvelden vooraan. Zoals Femme Accroupie (1882) van Rodin, de galant liggende dame van Aristide Maillol (L’air, 1939/1962) en Berger de Nuages (1953) van Jean Arp. Niet vergeten: het Rietveldpaviljoen met de onmiskenbare sculpturen met de gaten van Barbara Hepworth; ze lijken voor elkaar geschapen. De dag was lang en begon vroeg, maar nog heb ik niet alle verborgen schatten gezien. Het is een geruststellend idee dat ze er goeddeels onveranderlijk blijven staan, zodat ik fijn nog eens terug kan komen om weer van voor af aan te beginnen.

Kröller-Müller Museum Beeldentuin – dinsdag t/m zondag 10-17 uur – www.krollermuller.nl