Rubriek ‘Een dag uit het leven van’ Jasper Krabbé | Museumtijdschrift

De wind richting geven

Kunstschilder Jasper Krabbé (1970) begon als graffitischrijver in de jaren tachtig. Zijn ‘tag’, JAZ, was een hippe afkorting van zijn voornaam. In 1992 studeerde hij cum laude af aan de Gerrit Rietveld Academie. Krabbé maakt portretten en tekeningen, maar vooral schilderijen op groot formaat, met uiteenlopende onderwerpen. Hij brengt de verf aan in dikke lagen met grote streken en gebruikt verzadigde kleuren.

Hij is een loot aan de stam van de artistieke familie Krabbé: zijn vader is acteur, regisseur en schilder Jeroen Krabbé en ook zijn opa en overgrootvader waren kunstschilder. “Die doorgaande lijn over generaties vind ik mooi. Ik heb een pasteltekening van mijn overgrootvader uit 1891 waar ik graag naar kijk, die is zo knap gemaakt.”

Atelier Krabbé, waar Jasper werkt, is gevestigd op het Zaanse Hembrugterrein, aan het IJ ten noorden van Amsterdam. Het industriële terrein staat vol gebouwen uit de tijd dat er nog wapens en munitie werden geproduceerd. Zijn atelier is in het voormalige was- en kleedlokaal van de fabrieksarbeiders. In pakhuis Het Veem, bij de Amsterdamse Houthavens, heeft hij nog een kleinere studio.

Waarom werkt u in twee ateliers?

“In Het Veem maak ik kleiner werk, zoals portretten. Ook als het heel koud is, ga ik daarheen. De geweldige ruimte op het Hembrugterrein is perfect voor mijn grote werken. Daar kan alles. Ik span doeken metersgroot op. Nadeel is dat ze niet meer naar buiten kunnen door de kleine deuren. Dan moeten ze eerst van de frames afgehaald worden. Misschien moet ik een opening maken in de muur, een soort gigantische brievenbus waardoor ze naar buiten kunnen.”

Hoe begint u een schilderdag?

“Bij voorkeur ga ik met de fiets en dan met de veerboot over het IJ. Die kleine overtocht over het water voelt als een reis, dan kom ik heel anders aan. Ik krijg veel visuele input onderweg: industriële kleuren, verkleurde vlakken van gigantische scheepsrompen. Ik sta open voor wat er gebeurt in het moment. In het atelier doe ik een gevoerd vliegenierspak aan; je kunt hier snel verkleumen. Dan zet ik een playlist op die ik heb gemaakt voor in mijn atelier – allerlei soorten muziek. En dan loop ik een rondje langs de doeken, kijk wat mijn aandacht roept die dag.”

Overal staan werken in verschillende stadia, hoe bepaalt u waarmee u aan de slag gaat?

“Meestal weet ik het op voorhand wel, maar soms ontstaat een impuls waardoor ik toch iets heel anders ga maken. Dat is voor mij de vrijheid van het kunstenaarschap. Maar het is niet alleen voelen waar de wind vandaan komt, ik probeer het wel richting te geven. De ankers onder mijn werk zijn portretten en mijn grote schilderijen, en ik teken nog steeds veel. Meestal is de aanleiding niet concreet, maar komt die van binnenuit. Bijvoorbeeld herinneringen aan reizen, iets uit mijn jeugd of flarden uit de kunstgeschiedenis, zoals de dood van kunsthandelaar Ambroise Vollard.”

Waarom werkt u bij voorkeur op ruwe ondergronden?

“De mooiste dingen ontstaan door toeval tijdens het werken; door verstoringen die je niet vooraf kunt bedenken. Verf die net anders pakt op een ondergrond, omdat daar nog lijmresten op zitten of naden en kieren in een collage. Een weerbarstige ondergrond kan heel mooie dingen opleveren. Het gaat ook vaak mis, het is geen vastomlijnd recept. Soms naai ik oude doeken aan elkaar of gebruik ik ruwe jute. Ik heb nu pallets gevonden die ik ga bespannen. Vroeger bij het graffiti spuiten doemden ook allerlei onregelmatigheden op een muur op. De wankelbaarheid van het moment levert magie op.”

Wat doet u als u pauzeert?

“Ik ga naar buiten, wandelen. Het is een aangename plek hier. Ook loop ik vaak bij mijn buurman naar binnen. Hij is ook kunstenaar, hij maakt grote lichtinstallaties. We becommentariëren elkaars werk, dat is heel stimulerend. En het is fijn om even iets anders te zien.”

Bent u elke dag in uw atelier?

“Op beide locaties twee of drie dagen in de week. De lengte van de dagen is nooit hetzelfde; als ik in een flow zit, vind ik het moeilijk om op te houden. Dan moet ik dat even onderhandelen met het thuisfront, ook vanwege mijn dochter van vier. Ik heb wel geleerd mijn tijd te comprimeren; vroeger haalde ik mijn twee oudere dochters om drie uur van school op. Dus als ik in mijn atelier ben, werk ik voor honderd procent. Mijn telefoon zet ik uit.”

U doet ook andere dingen, zo bent u curator van de beeldenroute Art Zuid, hoe bevalt die combinatie?

“Dat curatorschap is echt een droomjob. Ik kan beelden kiezen en combineren, maar hoef er niet zelf achteraan te gaan. Het thema is neopop: alles wat na popart is gekomen, ook graffiti en streetart. Ik heb ook zelf een beeld gemaakt voor Art Zuid: een installatie met een boom en een soort leeuw met vleugels. Ik vind het fijn alleen in de studio, maar ook om met andere mensen dingen te doen. Zoals in dit geval met de bronsgieter. Of met een team een tv-programma maken, zoals de serie Portretten van Krabbé.”

‘Art Zuid’, mei t/m september, Amsterdam-Zuid, artzuid.nl ‘Portretten van Krabbé’, elke woensdagavond 20.30, NPO2 jasperkrabbe.com