Vanuit een diepe wens om levensinzichten met anderen te delen, heeft Dries van Ingen naast zijn functie als algemeen directeur van Boom uitgevers Amsterdam sinds 2000 een praktijk als coach. Zijn cliënten zijn de ‘young and bright’, veelbelovende talenten op weg naar de top en executives. Hij heeft een spreekkamer in zijn huis aan de rand van Amsterdam, vanwege het uitzicht over het IJ door Dries liefkozend ‘De vuurtoren’ gedoopt.
Zijn spreekkamer is heel bewust ingericht om zichzelf en de cliënt te schragen in het coachproces, dat meestal behoorlijk enerverend is. ‘Schragen doe ik door ons te omringen met voorwerpen die een symbolische waarde hebben voor het proces’, aldus Dries. Hij laat de boekenkast zien met werken op het gebied van fi losofi e, psychologie en biografi eën van onder meer Winston Churchill, Miles Davis en Keith Richards. Er staat een kaart met de afbeelding van een man op een paard van een werk van Marino Marini. Dries vertelt dat hij deze kocht in het Kröller-Müller Museum, toen de tranen hem in de ogen sprongen van vreugde bij het zien ervan en de herkenning die het opriep. Het is een symbool van geaard zijn, van energie en vitaliteit.
Prominent aanwezig in de spreekkamer is een groot schilderij met een enorme, felrood geschilderde hond die eruit lijkt te willen springen. Deze hond staat voor seksualiteit, trouw en agressie. Het hangt er niet voor niets. ‘Het is een belangrijk thema in mijn methodiek waarin ik een synthese probeer aan te brengen tussen aangeborenheid en aangeleerdheid. Het schilderij is gemaakt door een bevriend kunstschilder en toen ik het zag hangen, maakte mijn hart een sprongetje en moest ik ontzettend hard lachen.’ Wat ook niet onbesproken mag blijven is de buste van Dante, door Dries omschreven als een totale literaire held en moedig man. ‘Het is voor mij het symbool van moed en autonomie, wat ook een van de levenswetten is die vaak aan bod komt: de mens streeft naar autonomie en wordt daarin voortdurend gefrustreerd.’
De voorwerpen waarmee Dries zichzelf en zijn coachee omringt, helpen hem op een natuurlijke wijze in het coachproces. Ze vormen een katalysator om iets met een cliënt te bespreken of een andere invalshoek te kiezen. De kamer is niet alleen gevuld met symbolen, maar ook met schoonheid. ‘Ik probeer het zo mooi mogelijk te laten zijn, zodat de cliënt voelt dat dit een bijzondere plek is waar iets bijzonders kan plaatsvinden. Dat hier naar kwaliteit gestreefd wordt. Je zit in een omgeving die evenredig is met de kwaliteit van coaching die je kunt verwachten.’
Ook over de opstelling waarin het coachgesprek plaatsvindt is zorgvuldig nagedacht. Er staan twee fijne stoelen (The Worker, een ontwerp van Hella Jongerius), die behalve dat ze van kleur verschillen, hetzelfde zijn, een gelijkwaardige opstelling dus. Er staat bewust geen tafeltje tussen: de opstelling reflecteert dat het een proces betreft waarin zowel coach als coachee zich nergens achter kunnen verschuilen. ‘Ik wil mensen in hun kracht aanspreken, zodat ze energiek de deur uitgaan.’