Schrijvers & hun boekenkast: Joep Schrijvers – Manager & Literatuur

Documentairemaker in het voetspoor van Zola

Joep Schrijvers geniet internationale bekendheid door zijn bestseller ‘Hoe word ik een rat?’. Maar wie denkt bij hem thuis een boekenkast aan te treffen vol munitie voor rattenstreken, heeft het mis! Filosofieboeken en oude klassieken voeren de boventoon. Boeken die hij gebruikt als research voor zijn schrijverschap, waaraan hij zich vol ambitie heeft gewijd. Zijn boekenkasten vormen de basis; veldonderzoek doet de rest.

Boekenkasten

Joep Schrijvers ontvangt me bij hem thuis in zijn werkkamer. “Mijn kamer is natuurlijk de kamer van een intellectueel: houtkleurige boekenkasten en dit soort Chesterfieldstoeltjes. Ik heb de iconografie doelbewust gekozen om een bibliotheekachtige sfeer te creëren; hier kun je makkelijk over emoties praten of over het verleden, dat zijn hele normale gesprekken hier. Wat nog ontbreekt is een sofa en een rond tafeltje met een fles whisky! Deze kamer wijkt af van het neo-Bauhausinterieur van de rest van het huis. Ik ontvang hier veel mensen, je kunt hier prettig een gesprek voeren.” Op alle etages zijn boekenkasten te vinden: beneden in de werkkamer staan de boekenkasten van Schrijvers, in de woonkamer staat een grote boekenkast met literatuur en boven staan de boekenkasten van zijn vriend. Die in de werkkamer zijn gevuld met chronologisch en thematisch geordende filosofieboeken, een plankje met woordenboeken, een paar planken managementboeken, nog wat literatuur, een beetje musicologie (“Dat heb ik ook ooit willen studeren; ik zal één boek over muziek schrijven”). Verder een kast met een groot aantal klassieken, zoals Euripides en Plato, en tot slot onderin de kasten nog wat overige non-fictie en ‘rommel’. In de aangrenzende trapkast staan boeken die op de nominatie staan om in de prullenbak te gaan. “Ik ruim elk jaar op, dan schoon ik de boekenkasten op. Die boeken gaan bij het oud papier, omdat die toch weer digitaal te krijgen zijn in dit tijdperk van reproductie. Wat dat betreft is een boekenkast tegenwoordig puur functioneel en is alles vervangbaar, maar zelf heb ik toch ook een soort symbiose met mijn boekenkast, het is ook een geschiedenis van mezelf.” Een stapeltje van zijn eigen boeken ligt in de kast voor het grijpen voor als hij naar een lezing gaat. Zijn vriend bewaart boven in het archief alle drukken en vertalingen van Schrijvers’ boeken, die staan niet in de werkkamer, “dat vind ik te protserig”. Wat hier wel staat is het beeldje dat Schrijvers heeft gewonnen met de verkiezing van ‘Hoe word ik een rat?’ als Managementboek van het Jaar. “Daar ben ik aan gehecht, ik vind het een mooi en niet te opvallend beeldje.” Hij heeft ook nog een plank met boeken over geluk voor zijn nieuwe boek. En op het bureau ligt de ‘grijpvoorraad’ van boeken waar hij nu mee bezig is. Hij bestudeert John Stuart Mill en Jeremy Bentham, “dat is hoogwaardige filosofie.” Daarbij gebruikt hij dan ook weer secundaire literatuur. “Ik maak schaamteloos aantekeningen in de boeken die ik lees. De aantekeningen werk ik uit op mijn computer en ik maak uittreksels. Ook noteer ik citaten die ik wellicht kan gebruiken. Bentham is een van de grootste geluksfilosofen van het moderne denken. Hij zegt dat het in het bestaan gaat om het grootste geluk voor het grootste aantal. De mens wil maar één ding en dat is vreugdeprikkels vergroten en pijnprikkels vermijden. De beroemdste zin uit zijn boek ‘Principles of morals and legislation’ is: ‘Nature has placed mankind under the governance of two sovereign masters: pain and pleasure’, dat werkt hij uit in zijn boek. De staat moet alles in het werk stellen om dat te realiseren. Bentham is on-gelofelijk actueel in het beleid dat nu gemaakt wordt.”

Schrijfproces

Hij schrijft in de ochtend van half negen tot één uur. “Als ik echt ga schrijven leid ik een teruggetrokken bestaan, dan ga ik op zwart voor mijn omgeving. Ik schrijf dan niet de hele tijd, maar ik moet permanent geconcentreerd blijven, het denken moet op de achtergrond blijven plaatsvinden. Ik moet als het ware in de onderstroom van mijn gedachten voortdurend dezelfde muziek hebben klinken. Als ik dan opeens in een hele andere situatie terecht zou komen, komt er een cesuur in mijn gedachten en het is heel moeilijk om er dan weer in te komen. Schrijven is een proces dat vertragend werkt op het denken. Denken gaat sneller dan schrijven. Dat betekent dat ik met mijn lichaam als het ware in een soort traagheid moet komen, zodat mijn denken en schrijven synchroon zijn. En ik heb gemerkt dat dat in de ochtend is.” “Ik hoef maar even een adrenalineshot te krijgen en het denken gaat weer vele malen sneller dan het schrijven. En dan gaat het niet. Dus ik moet ontzettend mijn tempo terugnemen, zeker als ik een beeld wil beschrijven en de traagheid van het moment wil vasthouden.” In de middag en de avond schrijft hij niet, maar wordt alles als het ware klaargezet voor de volgende ochtend. Schrijvers heeft het laatste jaar ontzettend geoefend op stijl. Hij is een nonfictie schrijver, maar hij leent wel graag uit de literaire wereld, niet alleen door het gebruik van citaten, maar ook door bijvoorbeeld het toepassen van het adagium ‘show, don’t tell’ of door verschillende lagen in zijn teksten te gebruiken. “Stijl is voor mij minstens zo belangrijk als inhoud. Op een gegeven moment hoop ik van anderen de erkenning te krijgen dat het literaire non-fictie is, maar zover ben ik nog niet.” Voor zijn research heeft hij toegang tot alle e-journals ter wereld, via bronnenonderzoek probeert hij het ‘sleutelartikel’ te vinden dat de relevante onderwerpen waarmee hij bezig is, verbindt. “Ik heb in mijn studies bewust stopregels ingebouwd wat betreft de diepgang waarmee ik dingen onderzoek. Ik moet op een gegeven moment niet dieper gaan in een onderwerp, want ik wil een algemene intellectueel zijn. Ik geef eigenlijk een herinterpretatie van het onderzoek dat anderen gedaan hebben en combineer dingen met elkaar. Ik ben geen historicus, hoewel ik wel op het verleden teruggrijp als contrastvloeistof.”

Reizen

Als schrijver voelt hij zich steeds meer in de voetsporen van Émile Zola treden, de grote 19de eeuwse schrijver die heel erg sociologisch schrijft; “hij vertelt een verhaal maar doet ook eigenlijk een sociologische analyse. Naturalistisch schrijven, dat is wat ik ook wil. Ik reis veel voor de research voor mijn boeken. De aanleiding daarvoor is een lezing die ik acht jaar geleden heb gegeven in het kader van kennis en kunst. Ik hield een pleidooi dat kunst gevaarlijk moet zijn. Ik had het gebaseerd op een tentoonstelling in New York over holocaustkunst van hoofdzakelijk joodse kunstenaars die de ‘vertoeristisering’ van de Holocaust bekritiseerden met hun kunst. Na afloop van de lezing was er een diner waar ik naast een kunstenaar zat die zei: ‘Mooie lezing, ben je ook naar New York geweest om die kunstwerken met eigen ogen te zien?’ Dat was niet het geval. Hij zei: ‘Wil je dat nooit meer doen! Je moet de dingen met je eigen ogen gezien hebben, dan heb je recht van spreken.’ Hij had groot gelijk. Sindsdien heb ik als adagium voor mijn lezingen en schrijverschap dat het, als het enigszins kan, uit de eerste hand moet komen. Daarom studeer en reis ik veel: I’ve been there.” Hij baseert zijn onderwerpen niet alleen op Wikipedia en boekenkennis en kan er daarom sans gene over spreken en schrijven. “We moeten als schrijvers weer ouderwets in het voetspoor van Zola: eerst erheen en kijken en dan schrijven. Anders heb je geen recht van spreken. Dus een journalistieke aanpak, stage lopen en heel veel gesprekken voeren. Ik maak eigenlijk documentaires, maar dan op schrift. Het voordeel van schrijven boven gefilmde documentaires is dat ik in abstracties kan werken en in verschillende lagen. Dat is het unieke van schrijven boven film, daarom zal schrijven nooit verdwijnen, het is een apart medium. Ik heb heel lang gedacht dat ik filosoof zou worden, maar ik ben documentairemaker.” Hij is net terug van zijn reis naar Detroit. Die stad dient als casus om de relatie tussen geluk en gemeenschappen te laten zien. Schrijvers’ stelling is dat geluk ontstaat in gemeenschappen waar mensen zelf initiatief nemen om echt dingen zelf te doen, “in tegenstelling tot geconstrueerd of geïndustrialiseerd geluk in bijvoorbeeld wellness farms, dat is op zijn best satisfactie. Geluk is er net als liefde of verliefdheid wel of niet, dat ontstaat vanzelf, mits je je er niet mee bezig houdt. Het komt of het komt niet, als je geluk hebt!” Detroit bevindt zich in een grenssituatie. Die stad is helemaal in verval en iedereen trekt er weg vanwege de terugval van de auto-industrie als gevolg van de globalisering. Er is veel verlaten grond met leegstaande, verwaarloosde huizen. “Op die verlaten plekken ontstaan allerlei initiatieven van mensen die er weer wat van gaan maken. Ik sprak daar onder andere met een dominee, met mensen van de black community en met iemand die er al 72 jaar woont. Zo ontstaat uit mijn reis naar Detroit een ‘carrier’ voor de thema’s relatie, geluk en communities die ik onder meer in mijn nieuwe boek beschrijf.”

Koers

De eerste helft van zijn carrière is Schrijvers de praktijk in gegaan in plaats van een academische loopbaan te kiezen. “Dat moet ook wel, vind ik, als je veranderkunde hebt gestudeerd. Weerstand bij verandering bijvoorbeeld, dat moet je meemaken. Toen kreeg ik rond mijn 44ste die grote bestseller (‘Hoe word ik een Rat?’), dat is een zege voor een beginnend schrijver, maar tegelijkertijd ook een groot nadeel omdat de verwachtingen dan ontzettend hoog liggen.” Toen hij zes jaar geleden begon met schrijven, zei Schrijvers dat hij op zijn 65ste tien boeken zou hebben geschreven, dus ongeveer om de twee jaar een boek. Zijn motivatie om te schrijven is nieuwsgierigheid en om dingen in een groter verband te plaatsen. “Ik schrijf niet voor de eeuwigheid, ik ben geen monument voor mezelf aan het maken. Ik vind het wel leuk om mee te puzzelen over de grote vraagstukken van deze tijd. Ik doe dat als zelfstandig schrijver door onderzoek te doen, te lezen, te schrijven en lezingen te geven. Ik leef het leven van een schrijver: schrijven is het hoofddoel, ik ben helemaal geconcentreerd op het onderwerp. Het draait uiteindelijk om de productie van letters op papier. Dat moet wel als je zegt dat je in 20 jaar tien boeken gaat schrijven: je doet het of je doet het niet. Ik weet nu nog niet waar die boeken allemaal over gaan, maar het laatste boek gaat over de liefde!”

  • Schrijver: Joep Schrijvers, vrijgevestigd schrijver, columnist en spreker.
  • Boeken: Hoe word ik een rat? (2002, Scriptum), Het maandagmorgengevoel (2004, Scriptum), Het wilde vlees (2006, Scriptum)
  • Columns: in Management Team, Lof, Boekcover.nl
  • Boekenkast: 8 houtkleurige Billy’s in de werkkamer, 1 Hülsta boekenkast in de woonkamer, 7 witte Billy’s op zolder
  • Aantal meter boekenplank: 80 meter totaal (filosofieboeken, klassieken, managementboeken, boeken over geluk, musicologie, literatuur)
  • Aantal boeken: rond de 3000
  • Percentage gelezen: met 80 % heb ik iets gedaan
  • Type lezer: Meestal scannend, soms close-reading
  • Type schrijver: Ordenend, ‘Groβe Bogen’ (‘Ik koppel graag grote periodes aan grote onderwerpen’)
  • Beste boeken: Vita Activia (H. Arendt), The perfectibility of man (J. Passmore), Geluk (D. McMahon), De geboorte van de tragedie (F. Nietzsche), Made in Holland (H. Lintsen e.a.) ‘Dit zijn mijn helden, hier trek ik me aan op, allemaal typische groβe Bogen schrijvers’
  • Inspirerende auteur: Michel Houellebecq
  • Laatste aankoop: Natuurlijk veranderen, Dieuwke Begemann
  • Oudste boek: Mahomet, een Nederlandse vertaling uit eind 18de eeuw van het toneelstuk van Voltaire
  • Lezen is voor mij… ‘Beginnen te snappen.’
  • Schrijven is voor mij… ‘De wereld ordenen en begrijpen.’
  • In bed lees ik… Computeridee of de Allerhande