Schrijvers en hun boekenkast: Berthold Gunster – Manager & Literatuur

Theaterregisseur en ondernemer

Berthold Gunster is wat je een selfmade man zou kunnen noemen. Hij is theaterregisseur van huis uit en heeft als ondernemer het alom bekende ‘Ja-maar concept’ niet alleen bedacht, maar ook op de kaart gezet. Met zijn succesvolle ‘Ja-maar shows’ en boeken bereikt hij een groot publiek in het bedrijfsleven en bij de overheid. Nu staan Gunster en zijn collega’s aan de vooravond van wat wel eens een internationale doorbraak zou kunnen worden. Hij is iemand die het leven neemt zoals het komt, maar hij lijkt daarbij toch steeds op de juiste momenten gas terug te nemen of juist te versnellen. Daarbij stelt hij drie voorwaarden: ‘Ik moet het leuk vinden, ik moet er goed in zijn en de markt moet er behoefte aan hebben.’

Ja-aber

Wanneer ik Berthold Gunster ontmoet in zijn werkruimte aan huis, tolt zijn hoofd van de Duitse woorden en zinnen. ‘De afgelopen twee maanden heb ik allemaal Duitse teksten geleerd. We hebben ons Ja-maar programma in het Duits vertaald om de Duitse markt op te gaan. Het is een hel, het is zo ingewikkeld om enigszins vloeiend Duits te praten dat ergens op slaat en klopt. Afgelopen zaterdag was de eerste Voraufführung voor de Weltpremiere van de Ja-aber Show. Vanaf begin maart ben ik bezig met oefenen. Ik heb daar mijn hele agenda voor vrijgeblokt en alle leermiddelen ingezet om de tekst te leren. Ik liep als een zonderlinge man door Utrecht te luisteren naar teksten en met een papier in mijn hand de teksten te mompelen.’ Gunster is er de man niet naar om alleen van afstand te managen. ‘Toen het idee ontstond om naar Duitsland te gaan met de show, wilde ik ook zelf meedoen. Het Ja-maar concept blijkt niet per se cultuurspecifiek te zijn. Elke cultuur heeft wel zijn eigen soort grapjes, zijn eigen feel en toon. Dat soort nuances moet je goed leren kennen. Ik heb echt keihard mijn best gedaan om de pagina’s tekst fließend uit mijn hoofd te leren. Hoewel het script woordelijk is uitgewerkt, moet het voelen alsof ik het ter plekke verzin. Daarbij helpt het dat ik van oorsprong theatermaker ben.’

Theater

Het trainingsbureau van Gunster is niet zomaar ontstaan. Na een aantal jaar als theaterregisseur aan diverse gezelschappen verbonden te zijn geweest, besloot hij dat het tijd was om voor zichzelf te beginnen. Maar gaandeweg bleek dat niet voldoende te zijn. Gunster: ‘Ik stevende af op het worden van een gewoon doorsnee trainingsbureau, ik zag de folders al voor me van dingen die ik zou aanbieden, maar die al zoveel worden aangeboden. Op een gegeven moment heb ik mijn agenda helemaal leeg gemaakt om te laten ontstaan wat het zou worden. Die periode duurde zo’n drie à vier maanden; het was een spannende periode omdat je eigenlijk zit te wachten op iets waarvan je niet weet hoe het er uitziet. Het beeld dat ik daarbij altijd heb gehad, is dat je in de winter (dat was het toen ook) naar je tuin staat te kijken en weet dat er ergens een bolletje gaat uitkomen, maar je weet niet precies waar en welke dat zal zijn. Maar op het moment dat je dan gaat graven om te kijken hoe het er uitziet, maak je het proces stuk. Het enige wat je moet doen is wachten en heel goed kijken.’

‘Ik wist dat ik in de loop der jaren genoeg impulsen had gehad en goed gevuld was geraakt met mogelijkheden. Ik wist dat er iets in zat, maar moest de tijd nemen om het onbewuste rijpingsproces te vervolmaken en het eruit te laten komen. Mijn voorwaarden daarbij waren: ik moet het leuk vinden, ik moet er goed in zijn en het moet iets zijn waar behoefte aan is. Eigenlijk vergelijkbaar met de drie dingen die Collins noemt in zijn onderzoek naar succesvolle bedrijven in zijn boek Good to Great. Uit dit proces is uiteindelijk het Ja-maar concept voortgekomen dat zich in een aantal stappen ontwikkeld heeft. Uiteindelijk is de naam van het product ook de naam van het bedrijf geworden.’ Het bedrijf van Gunster kenmerkt zich doordat er mensen werken met een theaterachtergrond. ‘Dat is bepalend voor de identiteit van ons bedrijf. We werken met mensen die echt over de dingen nadenken en tegelijkertijd verstand hebben van het theatervak. We willen een theatraal uitdagende omgeving bieden aan onze acteurs. We zijn geen adviesbureau, maar een theater-training-filosofie-bureau, daar zou eigenlijk een nieuw woord voor moeten worden uitgevonden. We hebben onze eigen filosofie, het is een niche die ik zelf gecreëerd heb’, aldus Gunster.

Schrijfplezier

Bij veel managementboekenauteurs is het optreden als spreker in het lezingen- en congressencircuit een direct gevolg van hun schrijverschap. Bij Gunster is het andersom: zijn optredens vormen de kern en het schrijversschap is eigenlijk per toeval ontstaan. ‘Ik kwam oorspronkelijk bij een uitgever terecht met het idee om een scheurkalender te maken, ik was helemaal niet van plan auteur te worden. Mijn uitgever raadde mij af om een scheurkalender te maken, omdat het een verdringingsmarkt is. Er zijn al te veel kalenders voor een beperkte markt, mensen kopen er doorgaans maar een of twee per jaar: een voor de eigen wc en een om weg te geven. Daarbij komt dat een boek veel langer meegaat. Zo is het plan ontstaan om een boek te schrijven. We spraken een deadline af en ik informeerde hoeveel woorden nodig zijn voor een boek. Ik had op dat moment nog geen beeld van hoeveel tachtigduizend woorden eigenlijk zijn. Schrijven vond ik leuk en kon ik ook, maar een boek… dat is veel, dat is toch wat anders.’ Gunster heeft het wel heel serieus genomen. ‘Het is gewoon heel veel werk, maar als je maar uren maakt en doorwerkt, ontstaat vanzelf een halffabricaat waarop je feedback van mensen kunt vragen. De mening van meelezers vind ik belangrijk. Ik stuur het manuscript naar een stuk of twintig mensen en vraag alleen: waar verveel je je? Waarvan denk je ‘weg met die passage’? Welke stukken vind je goed? En wat vind je vaag? Ik hoef eigenlijk alleen die vier dingen terug te krijgen. Mensen kunnen bij elke alinea iets noteren betreffende voorgaande vragen.’ Gunster laat me een manuscript zien waarin hij de verschillende feedback bij elkaar heeft verzameld, gecodeerd met kleuren voor elke feedbackgever. Hij legt uit: ‘Je merkt dat sommige stukken alleen maar uitroeptekens scoren, andere stukken blijken te vaag. Soms is de feedback helemaal in lijn, soms helemaal niet. Ik kan er in ieder geval goed conclusies uit trekken. Mijn doel is heel simpel: ik wil dat elke alinea alleen maar uitroeptekens van iedereen krijgt. Dus ik blijf herschrijven totdat ik zeker weet dat het lekker en goed leest en dat de inhoudelijke lijn duidelijk is. Dit proces heeft mij erg geholpen om een schrijfstijl te vinden. Zodra ik zelf niet glashelder weet wat ik aan het schrijven ben, krijg ik dat meteen terug in de feedback. Het moet qua helderheid gewoon allemaal een tien zijn.’ Gunster schrijft voor de lezer. ‘De lezer is mijn klant, die moet blij zijn met mijn boek. De lezer moet ook doorlezen, dat is heel belangrijk; veel boeken worden immers niet uitgelezen. Bij een toneelstuk of roman zit het plot aan het einde, dan leest de lezer gewoon door, want hij wil weten hoe het verhaal afloopt. In het soort boeken dat ik schrijf, wil je een gedachtegang delen, maar als je niet oppast, vertel je alles al aan het begin. De kunst is een boek zo op te bouwen dat E=MC² de laatste regel is in plaats van de eerste. Je moet wel echt iets te melden hebben om de lezer niet kwijt te raken: goede betogen met vragen en antwoorden en een inhoudelijke spanningsboog creëren. Managementboeken als Onze ijsberg smelt! zijn niet voor niets bestsellers. Er wordt een verhaal gemaakt van een managementtheorie en zo wordt het beste van meerdere vormen in elkaar geduwd.’

‘Toen ik mijn derde boek geschreven had, wist ik eigenlijk pas hoe je een boek schrijft en hoe je dat aanpakt. Met terugwerkende kracht realiseerde ik me dat het eerste boek beter kan.’ Gunster werkt dan ook aan een herziene versie van zijn eerste boek Ja-maar wat als alles lukt? Hij heeft de smaak van het schrijven te pakken, in het najaar zal ook zijn vierde boek verschijnen. Gunster vertelt enthousiast: ‘Boeken schrijven heeft zijn eigen dynamiek. Wat ik zo leuk vind aan het schrijven is dat niemand je in de rede valt! Eigenlijk is het een heel egoïstische job, je kunt eindeloos door blijven gaan als schrijver zonder onderbroken te worden. Ik chargeer wat, maar het aparte van een boek schrijven is dat je het helemaal in je eigen tempo en in alle rust kunt doen. Natuurlijk is het de uitdaging om het zo te vertellen dat iemand geboeid is en blijft lezen, maar jij kunt ongegeneerd aan het woord zijn, pagina’s lang. Wat fijn is als mensen je boek lezen en het ook goed vinden, dat je veel contacturen met iemand hebt op een heel intieme en directe manier. Je kunt iemand diepgaand in een aantal gedachtes meevoeren.’

Lezen

Het enthousiasme van Gunster over het schrijverschap is duidelijk, maar is hij ook een lezer? In zijn werkkamer staat geen enkele boekenkast. Gunster verklaart: ‘De boeken die ik nog heb, staan uit beeld, boven in de logeerkamer. Ik wilde de boekenkast als in het zicht staand ding uit mijn leven hebben. Vroeger toen ik studeerde, vond ik al die boeken prachtig, maar in de loop der jaren zijn ze me tegen gaan staan. Internet heeft daar zeker bij geholpen. Ik bewaar alleen de boeken die ik echt goed vind en nog eens wil inzien. Ik koop en lees wel heel veel boeken, maar die doe of geef ik veelal weer weg. In de loop der jaren ben ik me anders tot boeken gaan verhouden, ik ben geen hamster meer met veel boeken in de kast, het zit me in de weg zoals oude kennis nieuwe kennis in de weg zit. Ik vind een boekenkast ook lelijk en hij staat in de weg; wat dat betreft lijkt een e-reader me geweldig. Een boek is voor mij een gebruiksartikel geworden.’ Gunster leest over het thema dat hem op dat moment bezighoudt. ‘Vroeger las ik veel over theater en theatertheorieën, toen ik een bedrijf begon heb ik allerlei managementboeken gelezen over leiderschap, cultuur en veranderingsprocessen. Ik heb ze allemaal opgegeten, maar op een gegeven moment gaan ze op elkaar lijken. Weer later las ik boeken over verkooptrainingen en –technieken, toen ik dat nodig had. Verder heb ik onder meer de boeken van Piet Vroon over populaire psychologie gelezen en ik heb alle boeken in de literatuurlijst van mijn boek Huh? doorgewerkt. Ik blijf voortdurend lezen, ik vind lezen hartstikke leuk. Ik lees heel breed en in golven. Telkens als ik in mijn leven een nieuwe weg insla, lees ik daarover. Nu we naar Duitsland gaan, heb ik een hele stapel boeken daarover aangeschaft. Dan lees ik zo’n bulk en daarna doe ik het weg.’

  • Schrijver: Berthold Gunster, theaterregisseur, trainer en schrijver.
  • Boeken: Ja-maar wat als alles lukt? (A.W. Bruna Uitgevers, 2005), Ja-maar ik ben wel leraar (Quirijn, 2007), Huh?! (A.W. Bruna Uitgevers, 2008)
  • Boekenkast: Ikea boekenkasten in de logeerkamer
  • Aantal meter boekenplank: Zo’n 22 meter. ‘Hoe minder hoe beter.’
  • Aantal weggegeven boeken: 20 Albert Heijnkratten
  • Percentage gelezen: 90%
  • Type lezer: Hamster, grazer, veeleter, hobbyist. ‘Ik lees over het thema dat mij op dat moment bezighoudt.’
  • Type schrijver: Beeldend, anekdotisch, toepasbaar en onderhoudend.
  • Beste boeken: De weg van de minste weerstand voor managers (Robert Fritz), Good to Great (Jim Collins), The rise of the creative class (Richard Florida), Gesprek met god-boeken van Neale Donald Walsch, boeken van Piet Vroon.
  • Inspirerende auteurs: Robert Fritz, Neale Donald Walsch, Malcolm Gladwell, Edward de Bono, Eckhart Tolle.
  • Lezen is voor mij… ‘Reflecteren en creëren, ondersteuning bij mijn creatieproces.’
  • Schrijven is voor mij… ‘De beste manier om ongestoord en ongegeneerd aan het woord te blijven, zonder in de rede gevallen te worden. Een manier om de werkelijkheid te begrijpen en om mijn denken te ordenen.’