Schrijvers en hun boekenkast: Mathieu Weggeman – Manager & Literatuur

Muzikale mooi-weer adviseur

Mathieu Weggeman typeren is hinken op twee gedachten: hij is een bèta, maar heeft ook veel alfa-eigenschappen en hoewel hij extravert overkomt, heeft hij ook een ingetogen kant. Weggeman geniet alom bekendheid door zijn boeken en lezingen. Hij vindt het niet alleen belangrijk dat de boodschap wordt overgebracht, maar ook de manier waarop. Net zoals het bij een grap belangrijk is hoe je deze vertelt, zodat de clou goed overkomt. Hij besteedt bewust aandacht aan timing, fasering en woordkeus. ‘Taalhumor vind ik de mooiste vorm van humor. Nu ik weet dat het gewaardeerd wordt, durf ik dat ook te integreren in mijn boeken’, aldus Weggeman. In 2008 werd hij beloond met de prijs voor het Managementboek van het Jaar voor zijn boek Leidinggeven aan professionals? Niet doen!

Sprookjes

Mathieu Weggeman ontvangt me in zijn huis in het Brabantse Eindhoven. Wat me meteen opvalt, is dat de boekenkast in de woonkamer lang niet zo groot en vol is als ik had verwacht bij een belezen man als Weggeman. In zijn werkkamer aan huis staat ook slechts een klein rijtje boeken en ook in zijn werkkamer op de universiteit is de hoeveelheid boeken bescheiden, aldus Weggeman. Hij verklaart: ‘Het idee is dat ik op mijn 94ste de ultieme boekenkast heb. Tot die tijd doe ik afstand van alle boeken die niet betekenisvol voor mij zijn. Dat betekent dat ik maar één op de vier boeken die ik lees, hou. Ik ga ook geen grotere boekenkast kopen, dus als er een boek bij moet, moet er een andere uit. Mijn filosofie is dat je veel moet weggooien voor je iets overhoudt. Mijn illusie is dat ik op mijn 94ste geen enkel boek meer kan wegdoen, dat ze allemaal van belang zijn. Dit proces is nu zo’n tien jaar aan de gang, dus het wordt steeds moeilijker om plaats te maken voor een boek dat ik heel goed vind. Ik wil ook het gevoel houden dat ik in mijn leven de boeken die ik heb nog een keer kan herlezen, evenals ik de muziek die ik heb opnieuw beluister. Ik zou er droevig van worden als ik het gevoel had dat ik zoveel muziek in huis had, dat ik het nooit meer allemaal zou kunnen horen in mijn leven, dus doe ik het met de cantates van Bach die ik heb en daar ben ik nog steeds niet op uitgeluisterd.’ De boekenkast van Weggeman is keurig en geordend ingericht. ‘Omdat het in mijn hoofd al een chaos is, moet dat gecompenseerd worden door een omgeving waar alles recht staat en waar heel weinig is, volgens de principes Feng Shui’, aldus Weggeman. Hij vertelt dat hij van huis uit een echte lezer is en dat zijn moeder de beste klant van de plaatselijke bibliotheek was. Hij vertelt: ‘Ik lees elke dag drie kranten en daarnaast veel boeken. Hoewel ik minder van fictie hou dan van non-fictie, zie ik bij fictie altijd dingen die ik aan mijn vak als organisatieadviseur kan relateren. Ik lees altijd met de bril van mijn vak op, dat doe ik niet bewust, maar dat doet m’n hoofd vanzelf. Ik ben er nooit los van, omdat het in mij zit. Ik lees bijvoorbeeld veel sprookjes. De beste managementboeken vind ik Alice in Wonderland, De kleine prins en boeken van Toon Tellegen. Ik vind namelijk dat we in organisaties de zaak onnodig compliceren. Door een heleboel toeters en bellen weg te laten blijkt het helemaal niet zo complex te zijn. Ik zie in die sprookjes dat belangrijke dingen als macht, liefde en concurrentie op een heel eenvoudige manier opgelost worden, vaak ook nog met een happy end. Dat vind ik mooi, zeker als het ook nog een beetje een filosofische inslag heeft.’

Missie

Weggeman is hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven en is daarnaast voor de ene helft van zijn tijd zelfstandig bestuursadviseur. De andere helft besteedt hij aan het geven van lezingen over leidinggeven aan professionals, de esthetische organisatie, het Rijnlandse versus Angelsaksische model, innovatie- en kennismanagement en generatieverschillen in organisaties. Weggeman vertelt: ‘Het is een bewuste keuze om de praktijk en de theorie met elkaar te combineren. Als ik niet in de praktijk zou werken, heb ik geen empirie voor mijn verhalen, dan komen er nooit voorbeelden en concrete situaties bij en vertel je op een gegeven moment nog steeds dingen uit 1418. Maar als ik alleen maar bestuuradvisering zou doen, bereik ik te weinig mensen voor mijn missie. Mijn missie is om verandering te brengen in het feit dat het werkplezier van veel professionals verprutst wordt door wantrouwend op planning en control gebaseerd management. Als er professionals in de zaal zitten, geef ik ze extra munitie om te helpen zorgen dat het management ze wat meer met rust laat. En als er managers in de zaal zitten, laat ik hen het wenkend perspectief zien dat als ze mensen vertrouwen, op output sturen en hun verticale thermometers weghalen, de zaak meer gaat swingen en de productiviteit en de arbeidstevredenheid toenemen. Door het geven van lezingen bereik ik meer mensen dan alleen met advisering in de boardrooms.’ De hoogleraar vertelt dat hem weleens verweten wordt dat hij een mooi-weer adviseur is. ‘Dat is ook zo’, aldus Weggeman, ‘ik ben er trots op dat ik in die dertig jaar nog nooit een advies heb uitgebracht waardoor iemand de organisatie heeft moeten verlaten. In de basis komt dat omdat ik geen waardering heb voor managers die het zo ver hebben laten komen dat er mensen uitmoeten. Ik vind in 99 van de 100 gevallen dat die managers dan hebben zitten slapen. Die hebben dus iets fout gedaan, maar blijven gewoon op hun stoel zitten nadat er volgens de extern ingehuurde adviseur die er tussen wordt gezet, mensen wegmoeten. Ik vind het niet prettig om daar voor te werken, dus dat soort opdrachten accepteer ik niet. Ik kom in organisaties waar ik preventief word ingehuurd en gevraagd word rond te kijken naar wat er beter kan. Daardoor kom ik bij managers die al goed zijn en die zaken voor willen blijven, daar heb ik waardering voor. Ik moet een beetje van de opdrachtgever houden en trots voelen dat ik in zo’n organisatie iets mag komen doen voor zo’n vakman. De waardering voor vakmanschap, daar komt het altijd weer op neer.’

Muziek

Dat Weggeman een fervent muziekliefhebber is, is overal in zijn huis zichtbaar. Miniaturen van trompetten zijn er in alle soorten en maten te vinden. In zijn werkkamer staat een muziekstandaard en de trompetten die hij regelmatig bespeelt. Hij vertelt over zijn passie voor muziek: ‘Vanaf mijn achtste speel ik trompet en ik speel een beetje piano. Na de middelbare school heb ik twee jaar conservatorium gedaan omdat ik dirigent wilde worden, maar ik ontdekte dat ik uiteindelijk niet genoeg talent had. In de hobbysfeer ben ik altijd met muziek bezig geweest: als dirigent van een big band, cd’s gemaakt met een jazzband oude stijl en ik heb een popband gehad. Ik speel nu nog in zogenoemde projectorkestjes die we formeren rondom feestelijke gelegenheden en daarna weer ontbinden. In mijn lezingen laat ik ook vaak video’s zien over muziek. Het concertgebouworkest als metafoor om de span of control te laten zien bijvoorbeeld en hoe je van iets heel hiërarchisch iets prachtigs maakt. Of een kwartet als metafoor voor zelfsturende teams. Ze spelen een heel ingewikkeld stuk zonder dat je iemand ziet leiden en op een bepaald moment zie je dat ze in flow komen.’ In het voorwoord van een van zijn boeken typeert Weggeman zich liever als componist dan als dirigent. Hij legt uit waarom: ‘Een dirigent is een reproducerend kunstenaar en een componist een scheppend kunstenaar. En al zou je dat misschien niet altijd zeggen, ik heb toch ook iets met op de achtergrond zijn. Ik heb ook geen ambitie om de manager van iets groots te worden. Een adviseur is ook iemand die een beetje op de achtergrond is. En die dirigent moet het iedere keer maar waarmaken. Als ik met het pistool op de borst moet kiezen tussen die twee ben ik toch liever componist. Het lijkt me heerlijk om zelf een muziekstuk geschreven te hebben en dan bij de eerste uitvoering – die dan natuurlijk prachtig is – in de zaal te zitten en na afloop door de dirigent gevraagd te worden om als componist even te gaan staan. Dat is mijn romantische idee, dat lijkt me de maximale eer. Toen ik in 2008 de prijs won voor Managementboek van het Jaar was dat ook uiterst aangenaam.’

Schrijven

Weggeman heeft talloze managementboeken geschreven. Hij vertelt: ‘Mijn drijfveer om te schrijven is om veel mensen te bereiken. Het is een soort innerlijke drang die zegt dat de mensen moeten weten dat als je dingen op een bepaalde manier doet je er veel lol van hebt. Ik hoop zonder arrogant te zijn. Ik schrijf heel veel tijdens het kerst- en zomerreces. Ik probeer dan een zodanige aanzet met een boek te maken dat ik daarna vind dat ik er zoveel in geïnvesteerd heb dat ik het wel af moet maken. Ik wil niet dat het een gebed zonder einde wordt, het moet dan binnen negen tot twaalf maanden af zijn. Dat kan alleen als je er permanent tijd aan besteedt. Dat betekent dat ik in de weekenden een aantal dagdelen neem om er mee verder te gaan en ook de kleine vakanties gebruik ik dan om te schrijven. Ik mis dus een hoop gezellige dingen in zo’n schrijfperiode. Het houdt me zo bezig, ik sta er mee op en ga er mee naar bed. Het is permanent in mijn hoofd aanwezig en ik benut alle vrije momenten. Als ik een uurtje in de auto zit, spreek ik teksten in op een opnamerecordertje, als ik te vroeg ben voor een lezing ga ik een voorbeeld uitwerken en als ik even de stad in ga, neem ik een blocnote en pen mee omdat ik weet dat er nieuwe gedachten binnenvallen die genoteerd moeten worden. Daarom wil ik na afloop ook nooit meer een boek schrijven. Ik ben ook niet een schrijver van first time right. Ik ga de tekst eerst typen, dan print ik ‘m uit en ga ermee op de bank liggen en er met een potlood veranderingen inzetten. Vervolgens laat ik het een tijd liggen en ga met andere hoofdstukken bezig. Pas als ik er voldoende afstand van heb genomen, ga ik weer terug naar het hoofdstuk dat af is en verander ik weer dingen. Ik ben dus zeker drie keer met de tekst bezig. Schrijven is gewoon hard werken. Ik zorg er wel altijd voor dat er iets ontspannends is na een schrijfdag. Ik verwen mezelf met een lekker etentje of een goede film als beloning voor de concentratie. Maar als ik in flow zit, las ik sociale dingen af, dan houden hogere zaken mij bezig.’

  • Schrijver: Mathieu Weggeman, hoogleraar organisatiekunde, bestuursadviseur, schrijver, dichter, muzikant, dirigent en hij bekleedt een viertal commissariaten.
  • Boeken: Het Rijnlandboekje (Business Contact, 2009, coauteur: Peters), Waarom zouden we doodgaan? (Prometheus, 2008), Leidinggeven aan professionals? Niet doen! (Scriptum, 2007), Meesterlijk organiseren (Kluwer, 2007, coauteurs: Kor, Wijnen), Essenties van organiseren, managen en veranderen (Scriptum, 2005, coauteurs: De Caluwé, Kor), Leidinggeven aan professionals (Kluwer, 2004), Provocatief adviseren (Scriptum, 2003), Kennismanagement: de praktijk (Sciptum, 2000), Management by Surprise (Scriptum, 1999), Kennismanagement (Scriptum, 1997), Organiseren met kennis (Scriptum, 1997), Ondernemen binnen de onderneming (Kluwer, 1997, coauteurs: Kor, Wijnen). Daarnaast tientallen artikelen en boekbijdragen.
  • Boekenkast: In de woonkamer een boekenkast van Noteborndesign, aantal boekenplanken in archiefruimte, boekenplank in werkkamer aan huis en boekenkast op de universiteit.
  • Aantal meter boekenplank: Zo’n 10 meter thuis en 12 meter op de universiteit.
  • Aantal boeken: Rond de 475 boeken. 80% is non-fictie over organisatiekunde, dada, esthetiek, kunstfilosofie, oosterse filosofie (Boeddhisme) en boeken over creativiteit. 20% fictie: Elias Canetti, James Joyce, Marcel Proust, Hesse, Woody Allen, Marten Toonder. Verder partituren en naslagwerken.
  • Percentage gelezen: 100%
  • Type lezer: ‘Ik hou van lezen, maar ben heel selectief en ongenuanceerd. Ik lees iets heel graag of helemaal niet.’
  • Type schrijver: ‘Ik schrijf met hoge informatiedichtheid. Ik vecht met de materie, met het ordenen en met de logica. Ik blijf verbeteren, meestal is de derde variant acceptabel.’
  • Beste boeken: The Sciences of the Artificial (Simon), Alices Adventures in Wonderland (Caroll), Flow (Csikszentmihalyi), Designing Complex Organizations (Galbraith), Het martyrium (Canetti), De monnik en de filosoof (Revel), De steppenwolf (Hesse).
  • Inspirerende auteurs: Alain de Botton, Peter Sloterdijk, Rüdiger Safranski, Friedrich Nietzsche, Friedrich Schiller, Rainer Maria Rilke, Woody Allen, James Joyce
  • Lezen is voor mij… ‘Zelfreflectie en een ontdekkingsreis weg van het hier en nu.’
  • Schrijven is voor mij… ‘Een creatief proces en hard werken, spannend en stressy.’