J.D. Salinger: een vermeende kluizenaar tot leven gewekt – HP/De Tijd

J.D. Salinger (1919-2010), bekend van de tijdloze klassieker The Catcher in the Rye, is tien jaar dood. Omdat hij in de tweede helft van zijn leven niets meer publiceerde en de openbaarheid schuwde, werd hij voorgesteld als een zonderlinge freak. Ten onrechte, zo blijkt uit een recente tentoonstelling in de New York Public Library.

door Eline Crijns

J.D. Salinger: “I’m the slowest ripener, the slowest maturer I think I have ever run into.”

Tien jaar na zijn overlijden is J.D. Salinger, de schrijver die wereldfaam verwierf met The Catcher in the Rye, nog altijd springlevend. De expositie in Manhattan waar niet eerder vertoonde salingeriana tentoongesteld werden, trok een constante stroom bezoekers en kreeg volop aandacht in de Amerikaanse pers. Niet verwonderlijk: de 45 jaar radiostilte van de schrijver waren een voedingsbodem waarop de speculaties over zijn kluizenaarschap en het uitblijven van nieuw werk volop konden gedijen. Een decennium na zijn dood zijn de verwachtingen onverminderd hoog en ligt een postume comeback in het verschiet. De meer dan tweehonderd unieke memorabilia getuigen van zijn leven en doen Salinger spreken zoals we nog niet eerder gehoord hebben. Kers op de taart is een door de schrijver geschrapte scène uit het originele typoscript van The Catcher. Deze sleutelscène onthult de motivatie achter het veelbesproken ‘unphony’ taalgebruik van de beroemde hoofdpersoon, de reden dat het boek destijds als controversieel bestempeld werd.

Salingers zoon en weduwe initieerden uit hoofde van de J.D. Salinger Literary Trust de tentoonstelling in de New York Public Library afgelopen winter. Hier wordt eens te meer zichtbaar hoezeer Salingers leven en werk met elkaar verknoopt zijn. Het achtergronddecor van zijn jeugd en het milieu waarin hij opgroeide, zijn ervaringen in de oorlog en zijn diepgaande interesse voor de mystieke kanten van religie hebben enerzijds zijn fictie verregaand beïnvloed; anderzijds heeft het overweldigende wereldwijde succes van zijn werk zijn leven bepaald. Salinger moest alle zeilen bijzetten om de constante dreiging overspoeld te worden door media en fans het hoofd te kunnen bieden. Uit zijn brieven die op de expositie voor het eerst ontsloten worden, ontstaat het beeld van een man die toegewijd was aan zijn schrijverschap en zich compromisloos daaraan wilde blijven wijden – alle roem ten spijt. Zijn rigoureuze houding en afzondering ver buiten de New Yorkse literaire wereld hadden, naarmate deze langer, gedurende decennia, bleven voortduren, tot gevolg dat hij in de media – bij gebrek aan informatie – steeds absurder werd neergezet: van excentriek naar zonderling, van kluizenaar naar freak.

Ik ben gegrepen door het lezen van Salingers oeuvre, maar ontsteld door de teneur van de pompeuze (ongeautoriseerde) Salinger-biografie en -filmdocumentaire uit 2013. Hoe kon ik dit rijmen met de prozawereld waarin ik door Salingers boeken was ingevoerd en die mij mateloos fascineerde; was die werkelijk door dezelfde man geschapen? Met dit gevoel van discrepantie kwam de expositie als geroepen. In de overzichtelijke, geklimatiseerde expositieruimte hangt een haast gewijde stilte waarin de bezoekers kennisnemen van de nooit eerder vertoonde memorabilia. Wanneer ik een verkennend rondje loop langs de vitrines, wetende wat ik weet over Salingers uitgesproken visie op privacy, is het eerste wat ik denk dat hij zich moet omdraaien in zijn graf: veel persoonlijker en intiemer dan dit kan een expositie niet worden. Ik ga er gevoeglijk van uit dat zijn nabestaanden uit hoofde van de Literary Trust zijn wensen respecteren, maar het voelt surrealistisch om te zien dat van deze man, van wie de buitenwereld zelden meer iets vernam, naar wiens opinie men moest raden, nu zelfs een emotioneel commentaar op de Holocaust is te lezen, dat hij destijds vermoedelijk enkel voor zichzelf noteerde. Ik besluit de door de curatoren betrachte openheid aan te nemen als de nieuwe maatstaf voor berichtgeving over Salinger.

‘Have sat most of my life away at the typewriter’

In de kleine expositiezaal, waar papier de boventoon voert in de vorm van boeken, typoscripten, brieven en foto’s, springen de getoonde gebruiksvoorwerpen in het oog. Tastbare dingen die door de handen van deze ongrijpbare man zijn gegaan, trekken de aandacht van de bezoekers. Het aanschouwen van iemands bril, koffiemok en pijpen voelt direct voyeuristisch, ook al is de persoon in kwestie overleden; kunnen vingerafdrukken nog warm zijn? Zijn Timex-horloge in de vitrine dat stilstaat op 10.10 uur resoneert met een van zijn beste verhalen: in For Esmé – with Love and Squalor is een stilstaand horloge van een ontroerend gewicht. Langs de plint van het plafond wordt het zaaltje opgesierd met de boeken van Salingers hand. De vele edities, uitvoeringen en vertalingen in meer dan dertig talen vormen een bont geheel. Superlatieven die uitdrukking geven aan het succes van Salingers werk zijn er te over, maar dat is niet altijd zo geweest. Het is met de kennis van nu (meer dan 65 miljoen verkopen) moeilijk te geloven, maar ook Salinger heeft moeten leuren met zijn werk: het manuscript voor de Catcher is – voordat het werd gepubliceerd door Little, Brown – afgewezen door een andere uitgever en het voorschot was ook niet buitensporig of overdreven hoog (Rakoff, 2014).

Pièce de résistance van de expositie is het originele typoscript van The Catcher in the Rye (ca 1950/51). Het ligt opengeslagen op een pagina met correcties van Salinger in zwartgrijs potlood. Hij heeft een halve pagina zelfs helemaal doorgestreept met een ferm potloodkruis over de regels heen en daarbij ‘delete’ in de kantlijn geschreven. Naspeuring in de daadwerkelijke uitgave van het boek leert dat deze passage (zie kader) inderdaad niet in hoofdstuk 3 van het uiteindelijke boek is opgenomen.

In deze tekst, die in de expositie voor het eerst het daglicht ziet, laat Salinger zijn wereldberoemde hoofdpersoon Holden Caulfield diens expliciete taalgebruik toelichten. Juist dit aspect van de wereldwijde bestseller is sinds het verschijnen van het boek de voedingsbodem van de controverse, brandstof voor verhitte discussies en bron van interpretaties over de motieven van de schrijver door literatuurdeskundigen.

Door J.D. Salinger verwijderde tekst uit het originele typoscript van The Catcher in the Rye:

“Right now, though, I want to warn you about something. I think there’s going to be quite a lot of swearing and sexy stuff in this book. I can’t help it. You’ll probably think I’m a very dirty guy, and that I come from a terrible family and all, but I can’t help it. The trouble is, everybody I know swears all the time. And everybody’s pretty sexy. It isn’t my fault. I swear quite a bit and I’m pretty sexy myself, but it’s mostly habit. The thing is, I told my brother D.B. I was going to write a book and all, and he made me promise I’d write it very unphony. So that’s what I’m doing. If you don’t like it, you don’t have to read it. I mean it. You won’t hurt my feelings. What I’ll do, though, if you do read my book, I’ll do something that’ll partly make up for all the swearing and sexy stuff. I’ll tell you things I’ve never told anybody in the world except maybe my brother D.B. or my kid sister Phoebe. I really will. I mean I’ll write the book as if you were a terrific friend of mine. Even though you may be a terrific bastard, for all I know.”

Literatuurstudenten wereldwijd analyseren nog altijd The Catcher in the Rye. Wat een schrijver besluit te schrappen, werpt nieuw licht op wat hij heeft gepubliceerd. Het geeft inzicht in zijn denkwijze en in het micro-schrijfproces, dicht op de huid van het ambacht. En er is meer van dit kaliber: in de vitrine liggen de leren mappen met de opengeslagen typoscripten van zijn verhalen, allen voorzien van Salingers correcties. Het liefst zou je ze pagina voor pagina rustig willen doorbladeren, maar alleen al een hand van een bezoeker op het glas van de vitrine ontlokt de dienstdoende bewaker een vermanende kreet.

Zakelijk gezien was Salinger na het eclatante succes van The Catcher meer door de wol geverfd geraakt. In een brief uit 1961 aan zijn literair agent Dorothy Olding zegt hij met de uitgever te willen onderhandelen over de royalty’s voor Franny and Zooey. Hij wil inkomen genereren voor zijn vrouw Claire en zijn kinderen. Salinger stelt dat het risico voor de uitgever beperkt is en dat de vraag al gecreëerd is. Hij wil het succes delen en een ‘fair share of the profits for family’. Hij vraagt advies en toetst of hij niet ‘out of line’ is met zijn wensen. In dat geval is hij bereid nog iets te zakken, maar niet te veel. “Sorry to sound so adamant, but I’m worried.” Salinger sluit af met de mededeling dat hij best wil publiceren, maar ook bereid is het manuscript desnoods nog een paar jaar weg te leggen.

Hoe de onderhandeling is afgelopen valt niet na te gaan: de vier originele boekcontracten worden in de vitrines getoond, maar liggen niet opengeslagen op de royaltypagina, een gentlemen’s agreement die met name uitgevers graag in stand houden.

De meestgestelde vraag in die decennia van stilte waarin geen publicaties van Salinger meer verschenen, is of hij doorgegaan is met schrijven. De getoonde brieven trekken deze sluier weg. In een brief aan zoon Matt in Frankrijk uit maart 1977 reflecteert Salinger op zijn ontwikkeling als schrijver en op zijn productiviteit: “I’m the slowest ripener, the slowest maturer I think I have ever run into, and a very great part of my long and bumpsy professional life has been spent in a kind of daily watchful attendance for certain kinds of ripening processes to set in.

Ook in zijn brief aan zijn oude legerkameraad Jack Altaras van een jaar later vertelt hij over zijn nog altijd dagelijkse schrijfroutine: “As for me, I’m well, and doing what I usually do. Have sat most of my life away at the typewriter, some might say. True enough, but it’s been a matter of preference. The last ten years, especially, have been quiet and very good, and have a lot of work done, which I suppose I will eventually publish.

Salinger schreef en Salinger is blijven schrijven. Zoveel is duidelijk – of beter: op de expositie uit de eerste hand duidelijk geworden. Ook zijn zoon bevestigt dit in een interview met The Wall Street Journal bij de opening van de expositie: “Tot zijn dood in 2010 ging hij door met meer dan zes uur per dag schrijven.” In reactie op de hamvraag waar al dat schrijven toe heeft geleid, antwoordt Matt Salinger dat hij nog altijd bezig is met zijn vaders aantekeningen en getypt werk: “Het zal nog zo’n vijf tot zeven jaar duren voordat er nieuw werk wordt uitgegeven.”

I still rejoice, if unofficially, every day of my life to be restored to civilian status’

De expositie toont hoezeer Salingers fictie geïnspireerd is op zijn leven. Achtergronddecor en gebeurtenissen vanaf zijn vroegste jeugd en zijn tienerjaren, van zijn legerervaringen tot aan zijn religieuze interesse op latere leeftijd: alles is vervlochten in zijn verhalen. Salinger groeide op in het Manhattan van de jaren twintig-dertig. Na verschillende woonadressen aan West End Avenue verhuist hij op dertienjarige leeftijd met zijn ouders en oudere zus Doris naar 1133 Park Avenue, in de welgestelde Upper East Side. Het meeste wat Salinger geschreven heeft speelt zich af in dit deel van New York: de sleutelscènes van The Catcher in the Rye spelen zich af in en om Central Park, de achtertuin van Salingers jeugdjaren. Ook de familie Glass – waarvan de eigenzinnige, buitengewoon intelligente en hooggevoelige telgen onvergetelijk zijn – uit zijn andere verhalen bewoont een appartement in deze buurt.

In 1934 belandde de vijftienjarige Salinger op Valley Forge Military Academy. Tot dan toe had hij op school niet al te best gepresteerd, en zijn ouders hadden besloten dat hij structuur nodig had. Hier begon hij met fictie schrijven. Hij schreef voor het jaarboek en de schoolkrant en toen hij twee jaar later zijn diploma behaalde, was zijn enige ambitie om gepubliceerd te worden in The New Yorker.

Salingers gevechtservaringen in de Tweede Wereldoorlog hebben zijn leven en werk diepgaand beïnvloed. In zijn verhalen sijpelt de oorlog voortdurend door in het leven van de hoofdpersonen en hun naasten. Op de expositie neemt Salingers deelname aan de oorlog een prominente plaats in. De organisatoren hebben de brief die zijn zoon Matt in februari 2010 na het overlijden van Salinger ontving ter harte genomen. Daarin schreef John L. Keenan, oud-legerkameraad en vriend van Salinger: “He was in every sense a hero-something.” En ook: “He was brave under fire and a loyal and dependable partner.

Keenan stelt dat na Salingers overlijden de media vooral schreven over zijn werk, zijn plaats in de Amerikaanse literatuur en zijn levensstijl, maar weinig over de vier jaar waarin hij in het leger zijn land diende. Salinger zat in het Counter Intelligence Corps (CIC). De strijd begon voor hem op D-day, 6 juni 1944, toen hij deel uitmaakte van de landing van het geallieerde leger op Utah Beach aan de Normandische kust en getuige was van het massale verlies van manschappen.

Bepalend voor zijn oorlogservaringen waren ook de Slag om het Hürtgenwald en de verschrikkingen die hij in concentratiekamp Kaufering IV aantrof bij de bevrijding. In 1993 stond een ingezonden brief in The New York Times, getiteld ‘US Can’t Feel Proud of Holocaust Role’. Daarin betoogt de briefschrijver dat de Amerikaanse troepen Europa bevrijdden, maar ‘we didn’t liberate the Holocaust victims’. Salinger heeft het knipsel op een A4’tje geplakt en erbij geschreven: “True! No liberating was done. None. Governments, ‘statesmen’, nations, citizens, the world over, just looked the other way or themselves felt comfortably unendangered.

Het is op zijn zachtst gezegd opvallend om zo’n stellige uitspraak te lezen in het handschrift van de man die zich decennia hulde in stilzwijgen en van wie ik niet had verwacht een persoonlijke opinie gepresenteerd te krijgen – laat staan over een onderwerp als dit. Tijdens de oorlog sleepte Salinger zijn typemachine overal mee naartoe en schreef aan het manuscript van The Catcher. De expositie toont dat Salinger de oorlog zijn hele leven bij zich zou dragen. Hij bleef bevriend met de kameraden met wie hij een jeep deelde – noemde hen ‘jeepmates and Huertgen Forest types’ en correspondeerde geregeld met hen.

In een brief aan Jack Altaras uit 1978 verhaalt Salinger over de tocht die hij maakte met zijn zoon Matt waar ze in een soort oorlogs-memory lane rijden door Normandische dorpjes waar volgens Salinger veel ongewijzigd is gebleven, behalve dat er nu geen dode koeien meer in de weilanden liggen met hun poten omhooggestoken in de lucht. Hij telt zijn zegeningen: “In a rented BMW wearing a white shirt, a gray suit. And with one’s son. It seemed a quiet but sizable little victory of some sort. Felt very grateful. (–)I think I still rejoice, if unofficially, every day of my life to be restored to civilian status.

Begin jaren vijftig las Salinger The Gospel of Sri Ramakrishna en begon hij de Vedanta-religie serieus te bestuderen. Salinger werd aangetrokken door het mystieke aspect van met name oosterse religie. De tentoongestelde notitieboekjes bevatten handgeschreven en erin geplakte getypte teksten met oosterse wijsheden en van verschillende andere mystieke geloofssystemen.

In een brief aan zijn zoon Matt uit 1976, toen deze in Frankrijk studeerde, haalt Salinger herinneringen op aan zijn tijd in Wenen toen hij achttien jaar was: “Walking down a foreign street alone with my overcoat open, stopping at a stand-up counter and having a goulash sandwich and a glass of dark beer in the middle of the overcast. Fall afternoon. Happiness. (–) At certain moments, for ‘no reason’, the cup runneth over. One day, no doubt, you will be drunk on non-dualist Vedanta philosophy just like me.” Evenals met zijn zoon deelde Salinger zijn religieuze inzichten graag – of onvermijdelijk – met zijn lezers. Zijn fictie is ermee doorspekt.

Salingers teruggetrokken jaren in Cornish, New Hampshire worden verbeeld op foto’s uit de periode 1970-90 waarop Salinger te zien is in de tuin, op een boot en op het strand met zijn kinderen en later met zijn kleinkinderen. Familiekiekjes die de mens tonen, in kleur, waardoor ze dichter bij het heden worden gebracht. ‘In Cornish leefde Salinger eenvoudig en zonder veel vertoon’, aldus de beschrijving bij de foto’s. Het is uniek om Salingers eigen reflectie op deze – voor de buitenwereld stille – periode te kunnen lezen. In een brief aan zijn zoon op high school in 1974 vertelt hij dat hij naar het appartement van zijn moeder in New York is geweest om dozen vol materiaal over hem op te halen, en hij verwoordt zijn jaren in Cornish als volgt: “Reading through all those old papers and letters yesterday made me all the more aware how happy and relieved I am to be living in the present, not the past. (–) These Cornish years have been what I would call my real life. Oui.

Het recht om in je eigen sop gaar te koken

Ik loop van het huis van Salingers tienerjaren op Park Avenue het blok om naar Central Park, een wandelingetje dat hij in zijn jeugd vaak gemaakt moet hebben. Zijn voetsporen leiden me naar de grote vijver, waar ik constateer dat de eenden niet weg zijn in de winter – een vraag waar Holden Caulfield zich in The Catcher het toch al volle hoofd over brak.

Ik vervolg mijn wandeling naar het American Museum of Natural History – plaats van gemoedsrust voor Holden – en overpeins de expositie. De stem van Salinger is onmiskenbaar hoorbaar geworden, dat is het voornaamste. Het was welhaast louterend om zijn woorden rechtstreeks van de bron – uit zijn eigen brieven – te kunnen lezen; ongefilterd, ongehinderd door interpretaties en sluiers van derden die zijn zegje over hem deden.

Uiteraard is over het ontstane beeld zorgvuldig nagedacht door de organisatoren. Er werd ook veel niet getoond. Er was geen correspondentie met zijn dochter, noch met geliefden en ex-vrouwen (zijn weduwe was zijn derde vrouw). Dat neemt niet weg dat het tonen van materiaal van Salingers eigen hand een geheel andere indruk achterlaat dan die geschetst werd in eerdergenoemde biografie.

Die drijft namelijk – bij gebrek aan medewerking van Salinger en zijn naasten – op getuigenverklaringen en een bont palet van meningen en ‘van horen zeggen’ door personen die in veel gevallen een getroebleerde houding tot de schrijver hadden. Salingers zelfgekozen afzondering wordt in het hele boek voorgewend als een doorn in ieders oog en de conclusies worden op verwijtende toon gepresenteerd als ‘aandoeningen’ waaraan de schrijver zou hebben geleden.

Wie bepaalt echter dat je publiek bezit wordt als (bestseller)schrijver? Geef je daarmee je recht op privacy op? Salinger trok zelf de lijn en handhaafde die rigide, waarschijnlijk wetend dat het nooit genoeg zou zijn, dat media en fans onverzadigbaar zijn. Hij had te maken met hele hordes wereldwijd, zeker in de jaren na de verschijning van The Catcher en opnieuw in 1980, toen de moordenaar van John Lennon zijn daad motiveerde met The Catcher in de hand.

Was Salinger met zijn leefstijl een kluizenaar, en in welke zin van het woord? “Hij besloot dat het het beste zou zijn voor zijn schrijfwerk om niet veel interactie met mensen te hebben, vooral niet met literaire types. Hij wilde niet meedoen aan die pokerspelletjes; hij wilde, zoals hij iedere schrijver zou aanraden, in zijn eigen sop gaar koken,” aldus Matt Salinger in The Guardian (2019).

De expositie onderstreept het beeld van een man met een relatief ‘normaal’ sociaal leven met familie, vrienden en oud-legerkameraden en een werkveld waarin hij correspondeerde met zijn redacteuren, literair agent en bevriende schrijvers. Zo verschuift het beeld van de gefreakte kluizenaar naar een man van vlees en bloed die een zo gewoon mogelijk leven probeerde te leiden, waarbij hij – hoewel niet tot ieders genoegen – zijn schrijverschap zo compromisloos mogelijk probeerde in te vullen.

Wat we hem daarbij moeten nageven is dat hij dapper genoeg was om zich niet door zijn ego te laten leiden en niet te zwichten voor de aandacht die roem brengt. Hij sloeg daarin door: rücksichtsloze botheid naar de buitenwacht leek het enige wapen waar hij zich koppig van bediende, hij deed geen druppel water bij de wijn. Salinger zelf benadrukt dat zijn legerkameraden hem kennen zoals hij echt is en dat hij altijd zo geweest is in een brief aan Laura Norton, de dochter van legerkameraad Tom Norton: “I’m a little short on Privacy, and have been for years and I’d like to hang on to what little I still have.

Mijn sympathie gaat uit naar iemand die in staat is geweest zichzelf als ‘literair icoon’ te handhaven en trouw te blijven aan zijn leven en schrijven. Ondanks de openheid van de expositie hebben wij alleen recht op dat wat Salinger zelf aan de buitenwereld heeft gegeven: zijn fictie. Hij gaf zelf te kennen dat daarin alles staat wat hij te zeggen heeft. Mijn Salinger-queeste eindigt bij de paardencarrousel aan de zuidkant van Central Park, de plek waar Holden Caulfield in The Catcher zijn verhaal eindigt: terwijl het giet van de regen, slaat hij zijn zusje Phoebe – die in de draaimolen zit – gade vanaf een bankje. “Het was gewoon dat ze er zo verdomd lief uitzag, zoals ze daar met haar blauwe jas aan en zo de hele tijd in de rondte ging.”

J.D. Salinger en de publiciteit

J.D. Salingers laatste publicatie was het korte verhaal ‘Hapworth 16, 1924’ dat verscheen in 1965 in The New Yorker, en besloeg inclusief advertenties 80 pagina’s van het magazine. Het is in 1997 bijna als boek gepubliceerd, maar de kleine uitgeverij die de stoute schoenen had aangetrokken en met Salinger tot samenwerking kwam, gooide zijn eigen glazen in door prematuur met de pers te praten. Toen is het niet doorgegaan.

Zijn laatste ‘interview’ was zijn getuigenis in de rechtszaak die Salinger had aangespannen tegen Hamilton die zijn biografie schreef en ongeoorloofd putte uit zijn brieven. Salinger won de zaak in hoger beroep. Deze getuigenis uit 1986 waar de 68-jarige Salinger wordt ondervraagd door de tegenpartij is het laatste ‘interview’ en de transcriptie is deels openbaar, deels afgesloten.

Salingers zoon Matt vertelde vorig jaar in The Guardian dat het zo lang duurt om nieuw werk uit te brengen omdat de klus erg omvangrijk is: na 50 jaar schrijverschap zonder publicaties ligt er veel materiaal.

In Nederland verschijnt het fictiewerk van Salinger bij De Bezige Bij, in 2001 werd het voorzien van een nieuwe vertaling door Johan Hos. Vorige zomer verschenen in Amerika de boeken van Salinger (eindelijk) als e-book.

  • Dit artikel zoals verschenen in HP/De Tijd op 21 april 2020 is een verkorte versie van een omvangrijker research artikel. Dit is op aanvraag bij de auteur beschikbaar. Evenals een Engelse vertaling.